Op 22 december 2009 heeft de Raad van de Europese Unie een Richtlijn (hierna: Technische Herzieningsrichtlijn) aangenomen tot wijziging van de Richtlijn 2006/112/EG (hierna: BTW-richtlijn 2006). De Technische Herzieningsrichtlijn beoogt een andere wijze van heffing over het privégebruik van onroerende zaken en een aanpassing van de communautaire BTW-regels inzake de invoer en de plaats van levering van gas en elektriciteit. Beide aanpassingen noodzaken tot het wijzigen van de Nederlandse BTW-wetgeving.
Hiernaast beoogt de Technische Herzieningsrichtlijn het opnemen van een specifieke BTW-vrijstelling voor de aankopen voor officieel gebruik door Europese instellingen en sommige instanties en organen van de Gemeenschappen. Tot slot worden er bepaalde derogaties aan Bulgarije en Roemenië verleend in het kader van hun toetreding. Het betreft een vrijstellingsregeling voor kleine ondernemers en het internationaal personenvervoer. Deze derogaties vergen geen aanpassing van de nationale BTW-wetgeving. Het onderhavige wetsvoorstel strekt alleen tot implementatie van de Technische Herzieningsrichtlijn.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 32.400, nr. 2) is op 18 november 2010 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 14 december 2010 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
4 juni 2010titel
Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de implementatie van de Richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (implementatie Technische Herzieningsrichtlijn)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2011.
3