De meerderheid van de Eerste Kamer blijft bij haar standpunt dat gemeenten zelf moeten blijven bepalen of zij wel of geen vrijstelling geven van het betalen van parkeerbelasting aan mensen met een beperking. Dit bleek dinsdag 23 maart bij de derde termijn van het debat in de senaat over het initiatiefvoorstel van het Tweede-Kamerlid Van Dijken (30.879). Dit voorstel beoogt een wijziging van de Gemeentewet, waardoor van bovenaf wordt opgelegd dat mensen met een gehandicaptenkaart in alle gemeenten in Nederland vrijstelling genieten van parkeerbelasting.
De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland bood kort voor aanvang van het debat de Eerste Kamer een petitie aan met de oproep het initiatiefvoorstel te steunen. De behandeling van het voorstel vond dinsdag plaats in derde termijn. Dit op verzoek van de PvdA-fractie nadat op 16 februari zich een Kamermeerderheid aftekende tegen het Initiatiefvoorstel-Van Dijken. De PvdA diende een motie in waarmee zij tegemoet wilde komen aan de bezwaren van de tegenstanders van het initiatief. Het betreft de fracties van CDA, VVD, D66, SGP en ChristenUnie die het niet eens zijn met de beperking van de gemeentelijke autonomie die in het initiatiefvoorstel besloten ligt. Woordvoerders van deze fracties herhaalden de bezwaren die zij tijdens de behandeling in eerste en tweede termijn hebben aangegeven.
Woordvoerder Putters (PvdA) stelde daarom per motie voor om de regering te verzoeken in overleg te treden met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over invoering van de landelijke vrijstelling voor gehandicapten. Senator Putters wees er bovendien op dat de wet maar voor vijf jaar geldt en dat over drie jaar wordt nagegaan hoe de wet in de praktijk heeft uitgewerkt. Ook staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die het voorstel samen het Tweede Kamerlid Van Dijken vanachter de regeringstafel verdedigde, zag geen onoverkomelijke bezwaren tegen een beperkte aantasting van de gemeentelijke autonomie. De fracties met de bezwaren kwamen dinsdag vooralsnog niet tot een ander standpunt. Op 30 maart zal de Eerste Kamer hoofdelijk stemmen over het initiatiefvoorstel.
Deel dit item: