Debat inrichting openbaar bestuur



De Eerste Kamer debatteerde op 18 juni 2013 met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de inrichting van het openbaar bestuur. Daarbij werd de brief van de minister van BZK van 28 maart 2013 ter aanbieding van de Nota 'Bestuur in samenhang. De bestuurlijke organisatie in Nederland.' betrokken. Deze nota volgt op een toezegging (T01623) naar aanleiding van de motie-Kox (SP) c.s. over een integrale visie op de modernisering van de bestuurlijke organisatie. Tijdens het debat werden drie moties ingediend. De stemmingen over deze moties zijn op 2 juli 2013.

Het Huis van Thorbecke

In het debat werd 'het Huis van Thorbecke' meermaals aangehaald, waarmee bedoeld wordt de verdeling van taken en bevoegdheden tussen het Rijk, de provincies en de gemeentes. Senator Huijbregts-Schiedon (VVD) sprak over een restyling van het Huis van Thorbecke. Zij merkte op dat de overheid de afgelopen 60 jaar alsmaar is uitgedijd en dat de overheid zich dient te beperken tot taken die anderen niet kunnen uitvoeren. Ook merkte de senator op dat decentralisatie van taken gekoppeld moet worden aan lokale beleidsvrijheid, aangezien gemeentes anders louter het uitvoeringsloket van rijksbeleid worden. Verder vroeg Huijbregts-Schiedon om een meer integraal kader van de minister voor de ontwikkelingen in het openbaar bestuur.

Senator Engels (D66) merkte op dat de kracht van het Huis van Thorbecke is dat burgers, bedrijven en instellingen worden bestuurd door lichamen die publieke taken samenhangend op drie niveaus uitvoeren en dat binnen die lichamen rechtstreeks verkozen volksvertegenwoordigers  de bestuurlijke uitvoering controleren.  Engels diende een motie in die de regering verzoekt een voorstel te ontwerpen voor een geactualiseerde en meer richtinggevende invulling van Hoofdstuk 7 van de Grondwet. Ook diende Engels een motie in die de regering verzoekt een of meer modellen voor een stelsel van financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeentes te ontwikkelen dat rekening houdt met zowel de effecten van de voorgenomen decentralisaties als met voortgaande processen van gemeentelijke herindeling.

Minister Plasterk gaf aan dat hij beide moties niet in de weg zal staan. Over de tweede motie merkte hij op dat het kabinet niet van plan is om het gemeentelijk belastinggebied te verruimen. Wel zal de minister het Centraal Planbureau vragen om te bezien welke financiële verhoudingen en modellen het beste passen bij de (voorgestelde) decentralisaties.

Senator Holdijk (SGP) stelde dat het Huis van Thorbecke moet passen bij de tijdsomstandigheden en moet aansluiten bij herkenbaarheid voor de burgers en hun gemeenschappen. Volgens de senator moet er geen tijd worden verspild aan herindelingsplannen, maar dienen gemeentes en provincies een groter eigen belastinggebied te krijgen, zodat zij meer eigen beleid kunnen ontwikkelen. De voorgenomen 'Noordvleugel-fusie' (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland ) heeft volgens Holdijk een experimenteel karakter en is niet erg probleem-georiënteerd.

Senator Thissen (GroenLinks) gaf aan dat hij niet op voorhand tegen bestuurlijke verandering is, maar dat hij wel bezwaren heeft tegen de in zijn ogen gebrekkige argumentatie hiervoor. Thissen bepleitte een zoektocht naar een optimale verhouding tussen schaal waarop de burger zich beweegt in zijn dagelijks leven en de schaal van bestuurlijke indeling in Nederland. Volgens Thissen moet dat wat burgers direct raakt, zo dicht mogelijk bij burgers worden belegd.

Nota 'Bestuur in samenhang'

Senator Van Bijsterveld (CDA) bekritiseerde de nota omdat die volgens haar enerzijds een pleidooi is voor het dichter bij de burger brengen van het bestuur en anderzijds bestuurlijke schaalvergroting afdwingt. Van Bijsterveld vroeg de minister een reactie op de door diverse partijen geuite organisatorische en financiële bezwaren over de voorgenomen Noordvleugel-fusie. Volgens de senator moet opschaling met name van onderop komen en door inhoud gedreven worden.

Ook senator Vliegenthart (SP) uitte kritiek op de door de minister ingediende nota, waarin het volgens de senator ontbreekt aan een duidelijk visie. Vliegenthart diende een motie in die de regering verzoekt met een nadere analyse te komen over nut, noodzaak en democratische wenselijkheid van de door haar publiek gemaakte voornemens en (een analyse van) het voorziene tijdpad. Ook wordt de regering verzocht tot dan op dit terrein geen onomkeerbare stappen te zetten. Minister Plasterk gaf aan dat hij "kan leven" met deze motie, maar dat hij deze enigszins vanzelfsprekend vindt.

Senator Sörensen (PVV) stelde dat iedere verandering, of het nu een fusie van gemeentes betreft of een provinciale herindeling betreft, moet worden verbonden aan een bindend referendum.  Hij noemde hierbij voorbeelden van referenda uit Rotterdam, Denemarken en Zwitserland.

Noordvleugel-fusie

Senator Kuiper (ChristenUnie) was tevreden dat het debat de mogelijkheid bood om stil te staan bij het grotere geheel van ontwikkelingen binnen het openbaar bestuur, ook in EU-verband. Hij haalde diverse studies aan die hiernaar zijn gedaan en bepleitte een versterking van de provincie, die vanuit een krachtige eigen positie ook voor landelijke samenwerking kan zorgen. Het argument van 'bestuurlijke drukte' (dat te veel (overlappende) instanties over een bepaald onderwerp gaan)  alleen is onvoldoende reden voor hervormingen in die bestuurslaag. Dit laatste beaamde minister Plasterk. De minister merkte hier wel bij op hij hoopt dat er een mentaliteitsverandering plaatsvindt in bestuurlijk Nederland die ertoe leidt dat minder bestuurlijke drukte acceptabel wordt.

Senator Koole (PvdA) stelde dat de positie van het Rijk en de EU te weinig in de nota naar voren komen en dat de nota te sterk gericht is op institutionele, structurele veranderingen in het openbaar bestuur. Over de voorgenomen Noordvleugel-fusie vroeg hij of dit landsdeel meer bevoegdheden krijgt dan de provincies nu en hoe zwaarwegend de zienswijzen van de desbetreffende provincies hiervoor zijn. Verder waarschuwde de senator voor de neiging van de nationale overheid om toch te willen sturen op provinciaal en gemeentelijk niveau.

Senator De Lange (OSF) stelde dat veel burgers geen vertrouwen hebben in de Noordvleugel-fusie, gezien de hiervoor in de media gebruikte term 'Flutland'. Volgens De Lange is bestuurlijke dwang zonder draagvlak onder burgers gedoemd te mislukken. Ook waarschuwde hij voor een dominerende rol van Noord-Holland in het nieuw te vormen landsdeel.

Senator Nagel (50PLUS) vroeg of gemeenten wel voldoende middelen krijgen om hun nieuwe taken uit te voeren en of er voldoende gezocht zal worden naar draagvlak voor gemeentelijke en provinciale herindeling. Hij vroeg in het bijzonder aandacht voor de positie van het personeel van de provincie Noord-Holland, Flevoland en Utrecht.

Ook senator Koffeman (PvdD) vroeg naar het gebrek aan draagvlak in de drie provincies. Volgens de senator schuift de rijksoverheid met de voorgestelde bestuurlijke hervormingen haar verantwoordelijkheden af en tast ze tegelijkertijd de autonomie aan. Volgens Koffeman wordt er met de herindelingen ogenschijnlijk geld bespaard, maar in de praktijk juist extra geld uitgegeven.

Minister Plasterk merkte op dat het bij de Noordvleugel-fusie gaat om één samenhangend gebied voor ruimtelijke ordening, verkeer, natuur- en milieubeleid en regionale economie. Hij noemde de verbinding tussen Amsterdam, Utrecht en Almere een daily urban system . De minister betwistte dat er sprake is van een enorme weerstand tegen de fusie.

Een verdere, concrete  bespreking van de fusie komt pas aan de orde als het desbetreffende wetsvoorstel behandeld wordt in de Eerste Kamer. Wel merkte Plasterk op dat de Provinciale Statenverkiezingen in 2015 doorgaan zoals gepland, maar dat er daarna herindelingsverkiezingen voor de nieuwe Staten van het landsdeel zullen worden gehouden. Deze laatste verkiezingen zullen dan niet meer relevant zijn voor de samenstelling van de Eerste Kamer.


Deel dit item: