Eerste Kamer kiest voor betere huurbescherming



De Eerste Kamer stemde dinsdag 14 november over een initiatiefvoorstel van de Tweede Kamer om huurders beter te beschermen door algemene huurovereenkomsten voor bepaalde tijd terug te draaien. De fracties van GroenLinks-PvdA, OPNL, SGP, D66, CDA, Volt, PVV, SP, PvdD, ChristenUnie en 50PLUS stemden voor het wetsvoorstel, de fracties van BBB, VVD, JA21 en FVD stemden tegen. Daarmee is het wetsvoorstel aangenomen. Een motie van het CDA over hospitaverhuur werd met algemene stemmen aanvaard.


Over het wetsvoorstel

Het initiatief van Tweede Kamerleden Nijboer en Grinwis wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek met als doel huurders beter te beschermen door versterking van de huurbescherming. Het wetsvoorstel regelt daarom dat de met de Wet doorstroming huurmarkt 2015 geïntroduceerde algemene huurovereenkomsten voor bepaalde tijd worden teruggedraaid. Deze wijziging leidt ertoe dat verhuurders van zelfstandige woonruimte en van onzelfstandige woonruimte (zoals kamers) in de regel alleen vaste huurovereenkomsten kunnen aanbieden, dat wil zeggen: huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Tijdelijke verhuur blijft mogelijk onder specifieke voorwaarden.


Aangenomen motie

De motie van senator Rietkerk (CDA) die de regering verzoekt te bezien hoe de mogelijkheden voor hospitaverhuur kunnen worden verruimd en de Kamer daarover in het voorjaar van 2024 te rapporteren is met algemene stemmen aangenomen. De motie had het advies 'Oordeel Kamer' gekregen van demissionair minister De Jonge.


Debat 7 november

De Eerste Kamer debatteerde een week eerder, op 7 november jl., over het initiatiefvoorstel van Tweede Kamerleden Nijboer (GroenLinks-PvdA) en Grinwis (ChristenUnie). Minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties trad op als adviseur. De Eerste Kamer stemt volgende week, dinsdag 14 november, over het wetsvoorstel en een motie van het CDA.

Tijdens het debat bleek dat een deel van de Kamer voorstander is van het voorstel, omdat zij een betere bescherming van huurders willen. Andere fracties waren van mening dat met deze wet het recht van met name particuliere eigenaren wordt ingeperkt. De meeste sprekers waren het er wel over eens dat de in 2015 tot stand gekomen wet niet het gewenste effect heeft gehad, en dat de toezegging van het toenmalige kabinet dat tijdelijke contracten slechts een uitzondering zouden worden, niet is uitgekomen. Op dit moment is 29% van de huurcontracten van tijdelijke aard. Met dat percentage is volgens de initiatiefnemers van de wet geen sprake van een uitzondering.



Deel dit item: