Eerste Kamer steunt Wet betaalbare huur



De Eerste Kamer heeft dinsdag 25 juni de Wet betaalbare huur aangenomen. De fracties van OPNL, GroenLinks-PvdA, D66, CDA, Volt, PVV, SP, PvdD en ChristenUnie stemden voor het wetsvoorstel, de fracties van SGP, FVD, VVD, JA21, BBB en 50PLUS stemden tegen. Na een korte derde termijn waarin senator Van Rooijen (50PLUS) nog een motie indiende, stemde de Kamer niet alleen over het wetsvoorstel, maar ook over zes moties die alle zijn aangenomen, waaronder een motie met algemene stemmen om de gemeentelijke handhaving alsmede de verplichte puntentelling voor verhuurders per 1 januari 2025 in werking te laten treden. Twee andere moties zijn aangehouden of ingetrokken.

Een week eerder, op dinsdag 18 juni, debatteerde de Eerste Kamer met demissionair minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het wetsvoorstel. Tijdens het debat ging de Kamer uitvoerig in op de voor- en nadelen van het wetsvoorstel, zoals lagere huren aan de ene kant en mogelijk rendementsverlies voor verhuurders en verkoop van huurwoningen aan de andere kant. Ook over de behandeling van het voorstel in de Kamer is gesproken. Sommige fracties vonden dat het wetsvoorstel met stoom en kokend water door de Kamer is gejaagd, terwijl zij liever meer tijd hadden genomen. Andere fracties vonden dat in de commissiebehandeling voorafgaand aan het debat voldoende ruimte en tijd was geweest voor het stellen van vragen en voorbereiden van het debat.


Aangenomen moties

  • De motie-Kemperman c.s. verzoekt de minister om uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van de wet met een eerste monitoring te komen over de ontwikkeling van het aanbod van huurwoningen in het middensegment en hierin het aantal verkopen van huurwoningen te betrekken. Deze motie kreeg het advies 'Oordeel Kamer', nadat senator Kemperman de motie vlak voor de stemming wijzigde.
  • De motie-Van Rooijen constateert dat fiscaal beleid rond vastgoedinvesteringen en woonbeleid niet in samenhang functioneren, en verzoekt de regering om in kaart te brengen op welke manier de overdrachtsbelasting voor beleggers substantieel verlaagd kan worden zodat investeringen in woningen een extra impuls krijgen. Deze motie had het advies 'Oordeel Kamer'.
  • De motie-Rietkerk c.s. verzoekt de regering om voor beschermde dorps- en stadgezichten een forfaitaire maximale prijsopslag van 5% te introduceren in het woningwaarderingsstelsel (WWS). Ook deze motie had het advies 'Oordeel Kamer'.
  • De motie-Rietkerk c.s. verzoekt de regering om de gemeentelijke handhaving alsmede de verplichte puntentelling voor verhuurders per 1 januari 2025 in werking te laten treden, om zodoende gemeenten en verhuurders zes maanden extra tijd te geven om zich voor te bereiden op de uitvoering van de Wet betaalbare huur. Deze motie had eveneens het advies 'Oordeel Kamer' gekregen.
  • De motie-Talsma c.s. verzoekt de regering zich in Europees verband blijvend te beijveren voor een wijziging van het Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) Vrijstellingsbesluit 2012, zodat subsidies en garanties bij de bouw van woningen in het
  • middensegment in de toekomst zullen zijn toegestaan en de Kamer hierover te informeren. Ook deze motie had het advies 'Oordeel Kamer.'
  • De motie-Van Rooijen overweegt dat in de Wet Betaalbare Huur is opgenomen dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen 5 jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag zendt over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk; en verzoekt de regering zulk een verslag binnen 3 jaar aan de Staten-Generaal te zenden. Deze motie kreeg het advies 'Oordeel Kamer.'

Aangehouden motie

  • De motie-Kemperman c.s. verzoekt de minister om een invoerings-Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) met voorhang in beide Kamers. Ook deze motie is ontraden.

Ingetrokken motie

  • De motie-Kemperman verzoekt de regering met een ander wetsvoorstel te komen ter regulering van de huurprijzen in het middensegment, zoals bijvoorbeeld de huurindex. Ook deze motie was ontraden.

Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel wijzigt meerdere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders. Hiermee kunnen volgens het demissionaire kabinet meer mensen een betaalbare huurwoning krijgen met een huurprijs die past bij de kwaliteit van de woning. Met dit voorstel wordt het woningwaarderingsstelsel (WWS) uit de sociale huursector verplicht voor de vrije huursector tot een huurwaarde van € 1.123.

De gereguleerde huur wordt met deze wet uitgebreid naar huurwoningen in het middensegment tot en met 186 punten die volgens het WWS maximaal 1.123 euro per maand gaan kosten. Huurders in het middensegment krijgen hiermee toegang tot de Huurcommissie voor geschillen over onder meer de huurprijs, servicekosten of het onderhoud aan de woning. De regulering van de middenhuur gaat gelden voor nieuwe huurcontracten zolang daar noodzaak toe is en wordt iedere vijf jaar geëvalueerd.



Deel dit item: