Eerste Kamer vraagt voorlichting aan Raad van State



De Eerste Kamer heeft dinsdag 25 maart ingestemd met een verzoek tot voorlichting aan de Raad van State over de gevolgen en de mogelijkheden hoe te handelen als een begroting wordt verworpen. Hierbij gaat het in het bijzonder om de staatsrechtelijke gevolgen voor individuele bewindspersonen, de regering én het parlement. Vaker dan gebruikelijk heeft de afgelopen twee jaar een inhoudelijke (plenaire) behandeling van begrotingsvoorstellen in de Eerste Kamer plaatsgevonden. Ook vanwege de gewijzigde samenstelling van beide Kamers, waarbij de regeringspartijen in de senaat acht zetels tekortkomen voor een meerderheid, is de vraag opgekomen wat de gevolgen zijn van het verwerpen van een begrotingsvoorstel in de Eerste Kamer. De fracties van OPNL, GroenLinks-PvdA, SGP, D66, CDA, Volt, SP, PvdD, VVD, JA21, ChristenUnie, BBB en 50PLUS stemden voor het vragen van voorlichting. De PVV-fractie stemde tegen, de FVD-fractie was afwezig bij de stemming.


Gevolgen onduidelijk

In 1907 is voor het laatst een begroting verworpen in de senaat, en in de huidige Comptabiliteitswet 2016 (Cw) is geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat een begrotingsvoorstel wordt verworpen. Hierdoor is het onduidelijk wat de gevolgen zijn van het verwerpen van een begrotingsvoorstel in de Eerste Kamer. Al eerder bestond in de Tweede Kamer ook behoefte aan duidelijkheid op dit gebied. De Tweede Kamer heeft om die reden de motie-Grinwis c.s. Kamerbreed aanvaard om de Algemene Rekenkamer om advies te vragen over dit vraagstuk. Deze adviesvraag is vorige week verstuurd. De Eerste Kamer doet nu dus iets vergelijkbaars met een voorlichtingsvraag aan de Raad van State.


Vragen aan de Raad van State

In haar verzoek vraagt de Kamer aandacht voor vragen als in hoeverre na het verwerpen van een ontwerpbegroting kan worden ‘teruggevallen’ op de goedgekeurde begroting van het voorafgaande jaar, of de regering een nieuwe ontwerpbegroting mag indienen als het parlement het eerste ontwerp heeft verworpen en wat hierbij eventuele tekortkomingen of onduidelijkheden in de bestaande wetgeving zijn. Verder vraagt de Kamer om duidelijkheid over de gevolgen van het verwerpen van een ontwerpbegroting voor de samenleving voor verplichtingen die al zijn aangegaan en over de rechtmatigheid van het aangaan van verplichtingen en het doen van uitgaven na het verwerpen van een ontwerpbegroting. Maakt het daarbij uit of het gaat om in de (verworpen) ontwerpbegroting opgenomen verplichtingen en uitgaven voor lopend of voor nieuw beleid? En maakt het daarbij ook nog uit of het gaat om ombuigingen of intensiveringen? Ook wil de Kamer graag weten wat de gevolgen waren van in het verleden verworpen begrotingen.



Deel dit item: