E090101 - Mededeling gemeenschappelijk immigratiebeleid
Deze mededeling draait hoofdzakelijk om het reguleren van economische migratie. De EC stelt dat een nul-migratiebeleid achterhaald is gezien de economische en demografische ontwikkelingen in de Unie en stelt voor te gaan werken met indicatieve streefcijfers voor arbeidsmigratie, toegesneden op de variabele behoefte van de lidstaten en de capaciteit om deze mensen in te passen in de maatschappij. Integratiebeleid is daarbij noodzakelijk. De EC wil met deze mededeling de discussie aanzwengelen.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
3 oktober 2001 heeft het EP een resolutie aangenomen over onderhavige mededeling.
document Europese Commissie
COM(2000)757, d.d. 22 november 2000
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
In het BNC-fiche van 4 april 2001wordt bij de beoordeling van de Nederlandse belangen aangegeven "dat de voorstellen van de EC om tot een pro-actief immigratiebeleid te komen nauwkeurige overweging verdienen omdat de consequenties, ook financieel, van een dergelijk immigratiebeleid potentieel aanzienlijk zijn".
De uiteindelijke behandeling wordt voorzien voor de Europese Raad van Laken, december 2001.
Op 15 oktober 2001 werd het kabinetsstandpunt aangeboden aan het parlement (19637, nr. 616). In hoofdstuk 2 worden veel cijfers gegeven m.b.t. migratiedruk en arbeidsmarkt. In hoofdstuk 3 wordt het huidige Nederlandse migratiebeleid weergegeven (arbeidsmarktbeleid, toptalenten, gezinsherenigingsbeleid, asielbeleid, integratiebeleid, bestrijding illegale migratie en internationale samenwerking).
In hoofstuk 4 worden de voorstellen van de Europese Commissie belicht. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens de kabinetsrectie gegeven. Het kabinet geeft aan dat Nederland feitelijk al decennia per saldo een immigratieland is en dat de migratiedruk ook de komende decennia zal blijven bestaan. Ook wordt aangegeven dat immigratie- en integratiebeleid op elkaar inwerken en dus samenhang moeten vertonen.
T.a.v. arbeidsmigratie als nationaal beleidsinstrument geeft het kabinet aan dat arbeidsmigratie op basis van huidige inzichten niet het instrument is om knelpunten als vergrijzing en gespannen arbeidsmarkt, druk op de asielketen op te lossen. Wel wordt aangegeven dat het op de korte en middellange termijn lastig zal blijven om personeelstekorten in kennisintensieve beroepen te bestrijden en dat het aantrekken van hoogopgeleide arbeidsmigranten een positieve uitwerking kan hebben op het functioneren van de economie.
Overigens wordt er dan nog wel stilgestaan bij 'braindrain'. Er zijn echter landen waar hoogopgeleiden geen baan kunnen vinden en dan zou het wederzijds profijtelijk kunnen zijn om hoogopgeleiden tijdelijk in Nederland te laten werken.
Uit het oogpunt van integratiebeleid wordt aangegeven dat arbeidsmigratie consequenties heeft t.a.v. volgmigratie en mogelijk permanent verblijf.
Vinden arbeidsmigranten na het oplossen van acute knelpunten wel langdurig werk in de samenleving of vallen zij na verloop van tijd terug op uitkeringen? Hoeveel moet er niet geïnvesteerd worden in integratie. Het is meer aangewezen om eerst de huidige arbeidsreserve, waarbij etnische minderheden nog steeds relatief hoog vertegenwoordigd zijn, aan te boren bij knelpunten op de arbeidsmarkt.
Het kabinet deelt nadrukkelijk niet de mening van de EC dat arbeidsmigratie de asielinstroom zou verlagen of illegale immigratie terug te dringen.
Het kabinet is concluderend geen voorstander van verruiming van mogelijkheden voor arbeidsmigratie. Wel bestaat in bepaalde sectoren en categorieën een dusdanige vraag naar arbeidskrachten dat deze niet met het bestaande binnenlandse arbeidspotentieel kan worden opgelost.
De Wet arbeid vreemdelingen (Wav), werkend met de systematiek van prioriteitgenietend aanbod binnen de EER, voldoet in het algemeen goed. Wel kan de Wav wellicht efficiënter uitgevoerd worden (stroomlijning en versnelling van de aanvraagprocedure van Tewerkstellingsvergunningen) en meer flexibiliteit bieden om toptalent naar Nederland te halen.
Het kabinet wil actief nationaal beleid op dit punt ontwikkelen. Ook wordt verder gewerkt aan de versnelling van toelatingsprocedures, d.m.v. parallellisering van de diverse procedures bij de Ministeries van SZW, BuZa en Justitie (tewerkstellingsvergunning, MVV en legalisatie en verificatie van documenten).
De verkorte mvv-procedure zal ook worden toegepast bij gezinsleden van de aangewezen categorieën werknemers (ICT-ers en research-branche). Tevens flankerende maatregelen, zoals bevordering van integratie in Nederland.
Reactie op de voorstellen van de Commissie:
Het kabinet onderschrijft op veel punten de voorstellen van de Commissie (verdere harmonisatie/integratie, open coördinatiemethode, verbetering/afstemming statistieken, relatie met kandidaat-lidstaten, relatie met herkomstlanden, burgerschap voor alle ingezetenen van de Unie).
Nederland is echter niet enthousiast over het hanteren van streefcijfers, over een "visum voor werkzoekenden". Verder introduceert de EC in de ontwerp-richtlijn arbeidsmigratie de gecombineerde "verblijfsvergunning-werknemer". Dit past niet in de huidige Nederlandse systematiek. De regering wil er wel over nadenken en bestudeert de gevolgen voor de Nederlandse wet- en regelgeving.
Bijzondere aandacht vraagt het kabinet voor tijdelijke migratie, gezien de potentiële gunstige effecten op ontwikkelingslanden, wanneer de migranten na verloop van tijd met meer 'bagage' terugkeren.
-
bnc-fiche Regeringsnotitie- Het Nederlandse standpunt over het communautair immigratiebeleid Ministerie van Justitie;Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 19637, 616
15 oktober 2001 -
bnc-fiche fiche 2: mededeling over een communautair immigratiebeleid Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 191
4 april 2001
In deze mededeling van de EC worden de grote lijnen m.b.t. een gemeenschappelijk immigratiebeleid voor de komende jaren uitgezet. De EC heeft gelijktijdig een afzonderlijke mededeling over een gemeenschappelijk asielbeleid uitgebracht, nl. COM (2000) 755. De EC geeft aan dat een uitvoerige discussie op Europees niveau en in de lidstaten gewenst is (conferentie oktober 2001 en ER Laken).
De EC voorziet een nieuw samenwerkingskader op communautair niveau (EC zal voorstellen publiceren voor een coördinatieprocedure), berustend op samenwerking, informatie-uitwisseling en verslaglegging. Op het niveau van de EU wordt slechts een algemeen kader geschapen met gemeenschappelijke normen en procedures en een mechanisme om doelstellingen en indicatieve streefcijfers vast te stellen.
Binnen dat kader kunnen de lidstaten dan nationaal beleid opstellen en uitvoeren. Evaluaties, met betrokkenheid van sociale partners, kan tot bijstelling van beleid leiden.
In de mededeling plaatst de EC behandeling van huidige en toekomstige ontwerp-verordeningen en richtlijnen in een samenhangend perspectief. De EC stelt dat er meer partnerschappen met de landen van herkomst ontwikkeld moeten worden, dat een eerlijke behandeling van legaal aanwezige derdelanders en een goede integratie noodzakelijk is en dat gezinshereniging geharmoniseerd moet worden.
Verder worden drie richtlijnvoorstellen aangekondigd m.b.t. toelating voor studiedoeleinden, voor werk of voor onbetaalde activiteiten. Asielbeleid dient primair om mensen bescherming te bieden, maar wellicht zou beter gebruik gemaakt kunnen worden van de professionele vaardigheden van vluchtelingen.
Het meest opmerkelijk is het voorstel van de EC om t.a.v. arbeidsmigratie te gaan werken met indicatieve streefcijfers, gebaseerd op behoefte van de lidstaten. De EC stelt dat het streven naar nul-immigratie achterhaald is, ook gezien de demografische en economische ontwikkelingen in de lidstaten van de EU. Er zouden legale kanalen voor arbeidsmigratie beschikbaar moeten komen.
Bij het vaststellen van het gewenste niveau van migratie (ramingen door de individuele lidstaten op te stellen) moet, naast de economische behoefte, ook een sterke relatie worden gelegd met de integratie van migranten die in een eerder stadium in een LS zijn komen wonen en met de mate van acceptatie van de bevolking en met de situatie in de herkomstlanden (braindrain).
De lidstaten moeten dan periodiek rapporteren en ramingen opstellen (statistieken moeten dan ook verbeterd worden, oprichting virtuele waarnemingspost migratie?). Criteria van de EC zijn: doorzichtigheid en redelijkheid, differentiatie van rechten naar gelang de duur van het verblijf, flexibiliteit, vergemakkelijking toelating, eenvoudige aanvraagprocedures (evt. visum voor werkzoekenden?), beschikbaarheid van informatie over vacatures. Er wordt een koppeling gelegd met de Europese werkgelegenheidsstrategie.
Verder geeft de EC aan dat als logische consequentie van toelatingsbeleid een goede integratie van legale migranten noodzakelijk is. Er wordt een richtlijn-voorstel aangekondigd. Dit is inmiddels gepubliceerd (COM (2001) 127, dossier E090133). Verder zal de EC een actieprogramma uitbrengen ter bevordering van integratie. Ook denkt de EC aan het ontwikkelen van een bepaalde vorm van burgerschap voor derdelanders.
Een mededeling over terugkeerbeleid wordt nog in het vooruitzicht gesteld.
Deze mededeling vormde de aanzet voor verdere discussie in de JBZ-Raad en de Europese Raad, doch de discussie raakte een beetje ondergesneeuwd na de aanslagen van 11 september 2001.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In een resolutie van 3 oktober 2001 blijkt dat het EP de inzet van de Europese Commissie t.a.v. het immigratiebeleid steunt, ook de streefcijfers. Het EP benadrukt wel dat de lidstaten de behoeften van de arbeidsmarkt, de integratiemogelijkheden en het aantal gezochte arbeidskrachten en hun kwalificatieprofiel zelf moeten kunnen vaststellen.
Het EP verlangt dat de partnerschappen met derde landen verder uitgebouwd worden en wenst de oprichting netwerk voor migratie en goede registratie en statistieken. EP verzoekt de Commissie om een studie over toekomstige migratiebewegingen naar de nieuwe lidstaten (gevolgen toepassing Schengen voor handelsverkeer en grensoverschrijdende samenwerking met hun oosterburen).
Gericht tot de lidstaten vraagt het EP aandacht voor de bestrijding van illegaliteit en zwart werk, integratie van legale migranten, voorrang voor derdelanders woonachtig binnen de Unie vóór derdelanders van buiten de unie in aanmerking komen voor een vergunning, non-discriminatie, informatiecampagnes over hun migratiebeleid, medewerking aan uniformering van statistieken.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
Het House of Lords, Select Committee on EU heeft op 3 april 2001 een rapport uitgebracht (session 2000-01, 13th report) en beveelt daarover een plenair debat aan. Samenvatting zie bijlage 1 bij deze aantekening
Het Europees platform van sociale partners UNICE heeft op 13 juni 2001 een position paper uitgebracht, dat als raadsdocument is verspreid (10383/01). UNICE vraagt zich wel af hoeveel beïnvloedingsruimte er is nu een groot aantal ontwerp-richtlijnen ter nadere invulling van de mededeling al is uitgewerkt of ingediend.
UNICE legt de nadruk op de behoefte aan hoger geschoold personeel en snellere, transparante procedures om mondiaal de competitie om de brains aan te kunnen gaan; het arbeidspotentieel van de kandidaatlidstaten moet aangeboord worden, voor er naar andere derde landen wordt gekeken; interne mobiliteit binnen de EU moet eerst bevorderd worden.
UNICE veroordeelt de exploitatie van illegale migranten. Aangegeven wordt dat immigratie een gevoelig onderwerp is en er gewerkt moet worden aan een positievere houding t.o.v. migranten wanneer het beleid verruimd wordt. De "opnamecapaciteit" zal sterk verschillen per land, per sector, per regio, naar gelang het economische tij, 'soort migrant': flexibiliteit en subsidiariteit zijn dus vereist.
Op EU-niveau moet vooral geregeld worden: a) de toelatingsvoorwaarden en b) vrij verkeer binnen de EU nadien. Verder zoveel mogelijk overlaten aan de lidstaten, sociale partners. Onduidelijk is nog hoe de EC de procedures wil vereenvoudigen en hoe de streefcijfers tot stand moeten komen. Maatwerk moet mogelijk blijven.
-
-
-
-
House of Lords (Select committee on the European Union) - House of Lords Paper 64
3 april 2001
www.publications.parliament.uk/...