Verslag van de vergadering van 10 februari 2015 (2014/2015 nr. 20)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.22 uur
Mevrouw Vos i (GroenLinks):
Voorzitter. Minister, hartstikke — sorry: hartelijk — bedankt voor uw uitvoerige beantwoording. Laat ik niet te joviaal worden, want dat was ik verder ook niet van plan. Ik wil de minister ermee complimenteren dat hij echt staat voor dat energieakkoord en dat is goed. Hij zegt gewoon: ik voer dat uit. Ik zou dan alleen twee opmerkingen willen maken. Allereerst: dan moet de minister het energieakkoord ook echt uitvoeren. Hij wordt er door deze Kamer op aangesproken dat bijvoorbeeld in de veelgenoemde NEV 2014 van zijn eigen PBL en het ECN staat dat we qua energiebesparing nog maar op 60% voor 2020 zitten, zodat er meer moet gebeuren. Zo zijn er meer signalen dat op onderdelen van het energieakkoord nog onvoldoende sprake is van concrete maatregelen. Dan heb ik het over de 9 petajoule die door de heel grote bedrijven moet worden geleverd en over het onderdeel over de bebouwde omgeving. Dat loopt nog onvoldoende, iets wat de minister net zelf erkende. Wanneer we de minister daarop aanspreken, zegt hij: het komt allemaal wel goed, ik heb geen signalen dat het niet goed komt en ik ga nu geen extra maatregelen nemen. Ik kan de minister dan eerlijk gezegd niet volgen. Als ik hem dan voorhoud dat, als de handhaving wordt geïntensiveerd, er een enorme energiebesparing kan worden gerealiseerd en hem vervolgens vraag welke maatregelen hij gaat nemen, dan zegt hij: ja, wat moet ik nou meer doen, ik heb geen mensen, ik kán niet meer doen. Dan kan ik de minister niet volgen, want ik zie dan twee ministers: een die pal staat voor zijn energieakkoord en een die zegt niets meer te kunnen. Ik zie een minister met twee gezichten aan het woord. Ik hoop dat de minister aan het eind van het debat meer tot één gezicht komt. Daarom wil ik hem twee dingen vragen.
De NEV komt ook in 2015 uit. Als dat weer zou kunnen leiden tot de constatering bij de NEV dat we onvoldoende op koers liggen en dat we in 2016 niet die 35 petajoule energiebesparing realiseren als we niets extra's doen, zal de minister dan aan het eind van het jaar zeggen: ik kom met die en die extra maatregelen? Daarover wil ik duidelijkheid.
Het is toch te gek voor woorden dat de minister zegt: we hebben wel de Wet milieubeheer, maar bij amendement is daar de afspraak van vijf jaar in gekomen; dat is allemaal heel moeilijk. Die afspraak staat al jaren en jaren en jaren in de wet. Dat weet ik toevallig omdat ik als wethouder in Amsterdam met een aantal omliggende gemeenten gezamenlijk besloot om eens die wet na te leven. Toen liepen we tegen allerlei problemen op. Het is nu 2014. Het is toch wel tijd om een keer te zeggen: een wet is een wet; bovendien levert die heel veel energiewinst en besparing op, dus laten we die nu eens gaan naleven. Ik vraag de minister of hij op dit punt middels een plan aan de Kamer kan melden wat hij aan extra inspanningen op het gebied van handhaving kan doen waar het gaat om de Wet milieubeheer, om wat de partners in het MEE-convenant doen en om de afspraken over de gebouwde omgeving. Wat is hij van plan om te doen zodat we die extra energiebesparing kunnen realiseren?
De minister heeft gezegd dat het Energie Prestatie Keur, een nieuwe maatregel in het energieakkoord, nu via pilots wordt gedaan. De minister wil nog niet zover gaan om het te verplichten, maar ik vraag hem of het niet de duidelijkste afspraak is om het wel te gaan verplichten en of dit niet juist voor de handhaving betekent dat het eenvoudiger wordt om daarmee aan het werk te gaan. Is dat ook niet voor alle betrokken partijen de duidelijkste maatregel?
De minister heeft gezegd dat het onderwerp van de gebouwde omgeving voor een groot deel bij zijn collega zit. Dat begrijp ik. De minister zegt dat er tot nu toe onvoldoende gebeurt, maar welke maatregelen gaat hij nemen om te zorgen dat het allemaal gaat werken?
Ik ontvang graag van de minister de brief over het ETS, de emissiehandel, die hij aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Daarnaast ben ik zeer geïnteresseerd in de schriftelijke reactie op het rapport van CE Delft uit oktober 2014, dat gemaakt is in opdracht van het TKI Energiebesparing Gebouwde Omgeving, waarin zo mooi de economische kansen van energiebesparing worden verbonden met de milieukansen van energiebesparing. Ik zou toch graag een reactie op dat rapport ontvangen.
Ten slotte doe ik nog een oproep aan de minister. Dit dossier is voor een minister van Economische Zaken een uitgelezen kans om enorm veel stappen te gaan zetten en iets heel moois van zijn ministerschap te maken, zowel waar het gaat om economische kansen, innovatie en werkgelegenheid als waar het gaat om de portefeuille van de energiebesparing. Ik roep de minister op om wat meer ambitie te tonen, om te laten zien dat hij ook in het belang van de Nederlandse economie en werkgelegenheid met nog meer energie en ambitie dit dossier oppakt en om, waar het kan, meer te doen dan wat misschien vandaag mogelijk lijkt.