Verslag van de vergadering van 19 februari 2021 (2020/2021 nr. 24)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.21 uur
Mevrouw De Boer i (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording in eerste termijn.
Ik ben blij met de toezegging die de minister heeft gedaan in reactie op mijn ordevoorstel. Ik heb genoteerd dat de minister heeft aangegeven de motie van de Tweede Kamer te zullen uitvoeren om de werking van artikel 8, lid 1 en 3 van de Wbbbg buiten werking te stellen als de onderhavige wet in werking treedt. En hij heeft verder toegezegd de wet die we vandaag behandelen, als hij wordt aangenomen, direct na de stemmingen vandaag of morgenochtend in werking te laten treden. Ik ga er dan ook van uit dat wij dinsdag aanstaande, als de wet wordt aangenomen, niet over artikel 8, lid 1 en 3 van de Wbbbg te hoeven debatteren.
We hadden er net al even een interruptiedebatje over en ik heb de minister dus horen zeggen dat de verwachte effecten van de maatregelen worden meegewogen en een basis vormen voor de uitzonderingen. Dat is heel goed om te horen, maar het antwoord op de vraag op welke informatie die brede afweging wordt gestoeld, blijft vaag. De minister noemt steeds weer de Catshuisstukken. Die hebben wij bekeken en voor zover dat de openbare stukken betreft, schieten die stukken echt tekort als brede afweging van alle relevante belangen.
De minister noemt de adviezen van het SCP, maar voor zover wij kunnen zien gaat het dan niet steeds om adviezen die zijn gebaseerd op modellen en prognoses van de sociale en culturele effecten van de pandemie en de maatregelen. Zeg maar: adviezen die net zo uitgebreid zijn als de OMT-adviezen. Dat er mondeling input wordt geleverd, is wat ons betreft niet genoeg. De inzichtelijkheid moet beter en daar hebben we het al over gehad. Ik heb zitten denken over wat dan mijn vraag aan de minister is en hoe we dat nog iets scherper kunnen krijgen. Mevrouw Bikker noemde al dat in april in de Tweede Kamer Kamerbreed de motie-Segers is aangenomen, een motie die vraagt om naast het OMT een IMT in te stellen, althans om die mogelijkheid te onderzoeken. Het gaat dan om een Impact Management Team. Ik denk dat dat nog steeds een heel goed idee is. Ik weet niet wat de regering met die motie heeft gedaan, maar volgens mij is dat IMT er niet gekomen. Eigenlijk is mijn vraag: zou de minister vandaag willen toezeggen om op zo kort mogelijke termijn, zeg binnen twee weken, aan te geven hoe die motie-Segers over het Impact Management Team, die in de Tweede Kamer is aangenomen, uitgevoerd gaat worden? Want nogmaals, die bredere weging van de belangen is voor ons van belang bij deze maatregel, maar ook bij alle andere covidmaatregelen.
Ik ben blij met de toezegging dat er een brief komt over de betere benutting van de mogelijkheid van het opleggen van een quarantaineplicht. Ik hoop zeer dat die brief ook zal ingaan op de mogelijkheden om meer gebruik te maken van de huidige wetgeving, en dan niet alleen bij mensen die al besmet zijn en besmettelijk zijn, als ook op eventuele nieuwe wetgeving. Mijn vraag is of de minister een datum aan deze toezegging kan verbinden.
De minister is heel kort ingegaan op het door mijn fractie gevraagde langetermijnperspectief en de plannen om verschillende sectoren te laten functioneren terwijl het coronavirus in meerdere of mindere mate aanwezig blijft, om te beginnen in het voortgezet en hoger onderwijs. Ik zou de minister willen vragen om in de aan collega Recourt toegezegde brief over het op- en afschalen en de routekaart ook nader in te gaan op de plannen voor het functioneren van de verschillende sectoren.
Dit waren mijn vragen in tweede termijn. Ik kijk uit naar de antwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Boer. Dan geef ik het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.