Verslag van de vergadering van 19 februari 2021 (2020/2021 nr. 24)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.21 uur
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Voorzitter. Onze fractie was en is nog steeds van mening dat de avondklok een zinvol instrument kan zijn bij het tegengaan van coronabesmettingen. Het aantal besmettingen daalt steeds langzamer en begint zelfs alweer te stijgen na het schaatsfestijn van vorige week, waarbij half Nederland losging. Sommige CDA'ers zijn zelfs nu nog steeds in de schaatsroes, ondanks de al ingezette dooi.
Voorzitter. De noodzaak van de avondklok onderkennen wij dus. Wij denken ook dat het effect heeft, zeker in een totaalpakket van goed op elkaar afgestemde maatregelen die elkaar kunnen versterken. Vandaag bespreken we in dat kader de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19, een nogal curieus corona-eufemisme. De discussie of de avondklok 10% of 15% bijdraagt aan de bestrijding van de besmettingen is wat ons betreft dan ook wel erg academisch. Het gaat, denken wij, vooral om een effectieve totaalaanpak die ook goed naar de bevolking toe gecommuniceerd moet worden. Daar schort het eigenlijk al vanaf het begin aan.
De corona-aanpak van het kabinet heeft vaak meer weg van een ongecoördineerd botsautobeleid, waar de bevolking steeds minder een touw aan vast kan knopen. Wij zagen daar net ook even een staaltje van tijdens het ordedebat. Aangezien onze fractie niet meedoet aan de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart, omdat de Nederlandse kiezer naar onze inschatting helemaal niet zit te wachten op allerlei opportunistische splinterratjetoe, hoeven wij dus ook geen kiezers te paaien met gladde electorale verhaaltjes. Daarom kunnen we in dit debat ook gewoon zeggen waar het op staat. Om de door de minister zo geliefde Johan Cruijff maar weer eens aan te halen: ik ben niet hard, maar eerlijk. Een steeds groter gedeelte van de Nederlandse bevolking is de coronamaatregelen beu en er ontstaat bij bepaalde groepen een sfeertje van: ach, na mij de zondvloed, ik geloof het allemaal wel met die corona! Volgens anderen, zoals een bepaalde tweemansfractie hier aanwezig, is corona niet meer dan een griepje en zijn er helemaal geen maatregelen nodig. Consistentie is in deze coronacrisis soms ver te zoeken.
Voorzitter. Mensen worden moe van de maatregelen en dat begrijpen wij ook. Dat komt ook door het onnavolgbare jojobeleid van het kabinet-Rutte, dat vaak maar wat aanklooit en al deze hele crisis de prioriteiten niet goed op orde weet te krijgen. Er is ontzettend veel tijd verspild aan de verkeerde dingen, zoals aan een corona-appwet, waar je nu trouwens nooit meer iemand over hoort, en een spoedwet met veel juridische gebreken. Dit deed men in plaats van een effectief crisismanagement te voeren en een goed vaccinatiebeleid te plannen, om maar eens een paar voorbeelden te noemen.
En nu weer dit wetsvoorstel Tijdelijke wet beperkingen vertoeven in de openlucht covid-19 als noodverband om de avondklok te repareren, nadat de rechtbank die dinsdag buiten werking stelde. Het begint voor veel mensen een uitzichtloze situatie te worden. Om er maar een paar te noemen: ondernemers, scholieren, studenten, horeca en detailhandel. Wij begrijpen dat heel goed. Als vader van twee tieners zie ik dagelijks de beperkingen van het onlineonderwijs. Een hele generatie dreigt achter te blijven in de ontwikkeling als dit nog erg lang zo doorgaat. Het komt ook door onze Nederlandse volksaard. Een flink aantal mensen weet het zelf allemaal wel beter en houdt zich gewoon niet aan de maatregelen. Sommigen propageren dat zelfs fanatiek, waardoor de coronabesmettingen maar steeds niet onder controle komen. Zo komen we er natuurlijk nooit! Daarom denken wij dat de avondklok, hoewel bepaald niet populair, een noodzakelijk kwaad is. Zo, voorzitter, dan weet in ieder geval iedereen alvast hoe wij denken over de avondklok.
Tot zover het goede nieuws voor minister Grapperhaus. Want wat maakt deze minister van Justitie er een rommeltje van op juridisch vlak! Ik was ooit als advocaat verbonden aan een van de voorgangers van Allen & Overy, waarvan de minister jarenlang de managing partner was. In die tijd — en ik dacht nu ook nog — lag het juridisch niveau daar buitengewoon hoog. Dat was ook de reden waarom ik indertijd koos voor dat kantoor. Van zo'n ervaren juridische professional als de minister had ik dit gehannes dan ook niet verwacht. Overigens was de minister daar in mijn tijd nog niet werkzaam, zeg ik er voor de volledigheid bij. Als een archetypische Zuidasadvocaat probeert deze minister met veel juridisch geknutsel, loopholes en trucs de Staten-Generaal het bos in te sturen, ook tegen uitdrukkelijk advies van de Raad van State in. Zo lazen wij in de brief van de minister aan deze Kamer van afgelopen woensdag dat hij stug blijft volhouden dat hij de juiste juridische route heeft gekozen, terwijl hij nog geen 24 uur eerder een ferme tik op de vingers had gekregen van de rechter. Zo run je misschien een Zuidaskantoor, hoewel ik dat betwijfel, maar zo werkt het natuurlijk niet in onze parlementaire democratie.
Voorzitter. Iedereen kent natuurlijk de EHBO-doos, die in elk huishouden en in elk bedrijf aanwezig is; eerste hulp bij ongelukken. Soms bekruipt ons het gevoel dat de minister van Justitie en Veiligheid de senaat meer ziet als een EKBO-doos: Eerste Kamer Bij Ongelukken. Blijkbaar is dit nu ook een vast onderdeel in de gereedschapskist van het kabinet geworden voor de coronabestrijding. Als er weer eens een staaltje slechte wetgeving is afgeleverd door het kabinet, dan organiseren we even een spoeddebatje en moeten de ongelukjes van Rutte, De Jonge en Grapperhaus met bloedspoed door deze Kamer worden opgelapt en gereanimeerd, om het juridische bloeden snel te stelpen. Voordat ik een fout maak, maak ik die fout niet, was het motto van Cruijff, waar de minister zo'n aanhanger van is. Ik zou de minister adviseren om dat motto ook zelf wat vaker te hanteren.
Helaas hebben wij te maken met een patroon bij het kabinet-Rutte. Ik heb dit structurele probleem al diverse malen aan de orde gesteld, bij verschillende bewindslieden, in debatten in deze Kamer. Zo ook met deze minister, onlangs nog tijdens het debat op vrijdag 8 januari over de spoedreparatiewet betreffende het inreisverbod. De kwaliteit van de wetgeving begint steeds vaker zorgwekkende vormen aan te nemen. We zagen dit bij de pfas, de stikstofwetgeving, de Omgevingswet, de Wet fusietoets voortgezet onderwijs, de coronaspoedwet, waarvan inmiddels al diverse gebreken moesten worden hersteld en opgelost, en het inreisverbod dat niet goed geregeld was, om er maar een paar te noemen, maar er zijn meer voorbeelden. Het begint een patroon te worden. Wat onze fractie betreft ligt er een taak voor de minister om hier snel verbetering in aan te brengen. Een stel coronawappies heeft blijkbaar betere juristen tot zijn beschikking dan het ministerie van Justitie en Veiligheid. Degene die daarvoor verantwoordelijk is, zit daar, en dat is minister Grapperhaus.
Voorzitter. Terwijl wij hier debatteren, was een kilometer verderop het spoedappel gaande bij het gerechtshof in Den Haag. We weten inmiddels dat die uitspraak volgende week vrijdag 26 februari om 10.00 uur zal zijn. Daarover heb ik een paar concrete juridische vragen aan de minister. Hoe ziet de minister de interactie van de inwerkingtreding van deze Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht in relatie met de uitspraak van het hof? Daarover zouden we graag wat meer duidelijkheid krijgen van de minister.
En moet de oude regeling op grond van artikel 8 van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, de Wbbbg, worden ingetrokken of blijft die automatisch buiten werking omdat de rechter die al heeft vernietigd? Graag horen wij hierop een meer gedetailleerde toelichting van de minister, met een concrete routekaart en niet zoals gebruikelijk een globale beantwoording van dit soort vragen door minister, terwijl die zeer specifiek en doelgericht zijn.
Voorzitter, ik rond af. Als onderdeel van het totaalpakket van maatregelen om corona te bestrijden zullen we deze spoedwet, zij het met de nodige reserves, steunen, omdat we beseffen dat dit noodzakelijk is om sneller uit deze crisis te komen. Als het namelijk nog langer duurt, worden de gevolgen echt desastreus.
Wel zullen wij in tweede termijn een motie indienen om de minister aan te sporen op korte termijn maatregelen te nemen om de kwaliteit van de wetgeving drastisch te verbeteren. Na het beluisteren van alle voorgaande sprekers rekenen we dan ook op brede steun voor onze motie. Ik vraag hierbij alvast aan de voorzitter om deze motie ook vandaag meteen in stemming te brengen, tegelijk met het wetsvoorstel. Als we dan toch aan het hoofdelijk stemmen slaan, kunnen we ook hoofdelijk over onze motie gaan stemmen. Er moet echt wat veranderen in de kwaliteit van de wetgeving. We zien uit naar een gedegen en inhoudelijke reactie van de minister.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Otten. Uw motie komt in uw tweede termijn. Misschien wilt u dan uw verzoek nog herhalen. Dank u wel.
Dan geef ik ten slotte het woord aan de heer Raven namens de OSF.