Verslag van de vergadering van 21 december 2021 (2021/2022 nr. 12)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 10.40 uur
De heer Crone i (PvdA):
Dank u, voorzitter. Fijn dat de minister hier is, zodat we misschien nog wat moois kunnen regelen voor haar vertrek, misschien wel naar een nieuwe functie, misschien naar dezelfde functie, maar formeel zien we dat zo.
Opnieuw spreken we over de woningcrisis in ons land, maar opnieuw doet het kabinet niet het goede. Het zet zelfs een stap terug. Het kabinet bruuskeert de gemeenten, door hen eerst uit te dagen om met plannen te komen en die plannen nu terzijde te schuiven. Dat is een wonderlijke actie die we graag willen terugdraaien, want iedereen weet: als je meer woningen wil hebben, of dat nou voor starters, voor ouderen die wel of niet doorstromen, of voor studenten is, moet je alles doen om vertraging te voorkomen. We weten allemaal dat er vaak ook heel moeilijke procedures zijn die belemmerend zijn. Dat gaat van reeksen procedures voor bestaande bouw en in stedelijke omgeving, waar de plannen tijdrovend zijn en technisch uitwerken tijd kost, tot het onderhandelen over bijvoorbeeld het aandeel privaat versus sociale bouw met woningcorporaties, over koop versus huur, hoog-, laag- en middenhuur. En dan komen daarna ook nog de bestemmingsplannen en de beroepsprocedures. Dus alles begint en eindigt met het draagvlak onder bewoners, en met een breed palet aan voorzieningen dat erbij hoort: fysieke voorzieningen, van riolen tot wegen, sociale voorzieningen, scholen, onderwijs, veiligheid en betaalbaarheid.
De gemeenten spelen daarbij van oudsher een cruciale rol. Zij zijn de enige die de boel vanuit integraal denken bij elkaar kunnen brengen en hopelijk ook tempo kunnen maken. Ik noem expres als laatste pas het punt van de financiering, want in principe is er veel geld in dit land en zijn veel projecten op zichzelf al rendabel. Maar juist Nederland was er altijd om beroemd een bijdrage, vaak een kleine bijdrage, mee te betalen aan een onrendabele top, waardoor veel investeringsgeld van anderen vrijkomt, bijvoorbeeld van private en sociale investeerders. Daardoor wordt veel investeringsgeld omgezet in bouw en voorzieningen die daarbij horen.
Wat nu gelukkig wel gebeurt, is de afbouw van de verhuurderheffing. We zijn daar zonder meer positief over, al had dat wel sneller gekund. Mevrouw De Boer wees er ook al op. We hoopten dat de verhuurderheffing met een enorme meerderheid hier in de Kamer, ook van de coalitiepartijen, van tafel zou gaan. Dat is ook gelukt, maar er wordt pas in 2023 een eerste klein begin mee gemaakt. Het andere deel van de motie die ik heb ingediend bij de Financiële Beschouwingen, met betrekking tot het Volkshuisvestingsfonds, wordt slechts ten dele voortgezet. Maar dat gebeurt ook pas in 2023 en bovenal door eerst het Gemeentefonds te korten. Ook de Woningbouwimpuls van 1 miljard begint pas in 2023 en bedraagt maar 100 miljoen per jaar.
Op alle drie de hoofdpunten waarmee de impuls, het totale woningbouwprogramma, zou moeten worden bevorderd, lijkt het dus wel alsof er een stap terug wordt gezet. Overigens zijn die Woningimpuls en het Volkshuisvestingsfonds een greep uit de kast van de gemeenten, een sigaar uit eigen doos die niet additioneel is, zoals wij beoogd hadden. Dat accepteert de VNG al niet, bleek al uit haar eerste reactie. Maar dat betekent ook dat sommige gemeenten gaan betalen voor andere gemeenten. Er gaat dus een heel lang onderhandelingstraject komen voordat dat überhaupt rond is. Ook dat zal vertragend werken.
Kan de minister bevestigen dat de gemeenten hier bijna voor niks plannen hebben gemaakt, terwijl ze daarvoor uitgedaagd zijn en die klaar hebben, en dat die plannen, die ook in veel opzichten al zijn goedgekeurd of bijna zijn goedgekeurd, in de ijskast moeten tot ten minste 2023? Erkent de minister ook dat het een groot risico is dat er gegeven de greep uit het Gemeentefonds lange onderhandelingen met de VNG zullen volgen, omdat die niet zomaar zullen zeggen: op dit onderdeeltje gaan we alvast akkoord? Erkent zij dat ook dat weer leidt tot vertraging en onzekerheid? Dat geld ook voor het particuliere bezit. Want het gaat om een wezenlijk onderdeel van het bouwen en het is landsbreed: Den Haag, Nieuwegein, Limburg, Oost-Groningen, Amsterdam, Zeeland. Ik heb de lijst met projecten nog eens bekeken en het draait inderdaad om meer dan 8.000 woningen die nu niet worden gebouwd of die niet worden opgeknapt en verbeterd. Maar ook de woningcorporaties komen in de problemen. Bij het Volkshuisvestingsfonds gaat het weliswaar alleen maar om het ondersteunen van particulier bezit — het is belangrijk dat dat ook wordt ondersteund — maar het zijn weer projecten die complementair zijn aan die van woningcorporaties.
Voorzitter. In de motie die ik eerder heb ingediend en die ik nu opnieuw ter tafel breng, mogelijkerwijs voor stemmingen later op deze dag, is een bedrag van 0,5 miljard genoemd om die projecten via het Volkshuisvestingsfonds vlot te trekken. Ik begrijp dat de projecten die al goedgekeurd zijn, rond de 220 miljoen zitten. Dus misschien zit er ruimte om dat in ieder geval te regelen. Dat bedrag is er, want in de Najaarsnota was het financieringstekort bijna 1% lager dan in de Miljoenennota, en dat scheelt zo maar 7 tot 8 miljard euro. We hebben hier tot nu toe samen in opgetrokken in de Eerste Kamer en we hopen dat de minister ook een gat vindt om dit op te lossen. Want inderdaad, als je een BZK-begroting nu moet accepteren waar minder geld in zit dan vorig jaar, dan is dat toch contrair aan het idee dat er een crisis is. Bij een crisis ga je toch niet minder maar meer investeren? We hopen dat het kabinet dit dan ook zo spoedig mogelijk zal repareren.
Ik hoop dat de minister, het kabinet, toch in beweging kan komen met de reparatie van de begroting. Dat kan al heel snel via een aanvullende begroting of een aangepaste begroting. Ik denk dat de Tweede Kamer dat ook bij hamerslag zou kunnen vaststellen, bij wijze van spreken vandaag al, want ze zijn toch bij elkaar, maar in ieder geval snel in januari, zodat we in januari ook bij hamerslag zo'n reparatie hier kunnen accorderen. Ik denk dat het zó in lijn is met het oude kabinetsbeleid en het nieuwe dat het woord "demissionair" hier alleen maar bevestigt: als we het met z'n allen eens zijn, doe het dan gewoon. Wij zijn in ieder geval niet demissionair.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef vervolgens het woord aan de heer Van Hattem, die namens de fractie van de PVV zal spreken.