Plenair Hartog bij behandeling Begroting Buitenlandse Zaken 2025



Verslag van de vergadering van 22 april 2025 (2024/2025 nr. 27)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.48 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hartog i (Volt):

Voorzitter. Met de begroting van Buitenlandse Zaken nemen we vandaag een doorkijkje vanuit Nederland naar de wereld. Bij het tot stand komen van deze regering hebben de constituerende partijen vanaf het begin aangegeven dat de verhoudingen in de wereld aan het verschuiven zijn. Daarmee zouden we het ons volgens hen ook kunnen veroorloven om minder aan Buitenlandse Zaken en ontwikkelingssamenwerking uit te geven. De visie van mijn fractie verschilt hierin fundamenteel van de visie van deze regering. In onze ogen zouden we onze inspanningen juist moeten vergroten. De vraag van mijn fractie is dan ook hoe de minister deze fundamentele keuze van de regering rijmt met de opmerking in de memorie van toelichting van deze begroting, waarin de regering stelt dat de oplopende geopolitieke spanningen in de wereld juist een assertief kabinetsstandpunt verlangen.

Voor vandaag streeft mijn fractie echter geen breed politiek debat na. Wij zouden graag een aantal specifieke vragen willen stellen ter verduidelijking van de gemaakte keuzes. Daarbij willen we als thema's aan de orde stellen de bijdrage aan de EU, de indexatie van de niet-ODA-uitgaven en de mogelijke besparingen op de diplomatieke diensten.

Voorzitter. De begroting van Buitenlandse Zaken huisvest de bijdrage aan de Europese Unie. Mijn fractie begrijpt deze administratieve keuze en ziet ook dat de begroting in artikel 3 voor 99% juridisch verplicht is. Welke mogelijkheden ziet de minister dan voor het parlement om hier keuzes in te maken? Is het nog mogelijk, vraagt mijn fractie zich af, om bepaalde juridische verplichtingen niet na te komen? Heeft Nederland ook hier een voorbehoud van beschikbaarheid van budgettaire middelen gemaakt, zoals dit bijvoorbeeld bij Ontwikkelingshulp is gebeurd? De reden van mijn vraag is dat wij bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel geleerd hebben dat ook juridisch bindende contracten kunnen worden opengebroken als het parlement dat wil. Dat gold toen voor het contract met UNRWA. Hoe ziet de minister deze mogelijkheid?

Mijn fractie ziet in de memorie van toelichting een verhelderende uitleg van mee- en tegenvallers en van kasschuiven, die de uiteindelijke afdracht aan de EU bepalen. Hiervoor worden gedurende het jaar ook suppletoire begrotingen ingediend. Desalniettemin zijn er een aantal ontwikkelingen die bij mijn fractie wat vragen oproepen. Dat geldt ten eerste voor de invoerheffingen. De begroting voorziet een verminderd niveau van invoerheffingen. Dat lijkt in de Voorjaarsnota gedeeltelijk te worden bijgesteld, maar het is mijn fractie niet geheel duidelijk in welke mate. De recente ontwikkelingen in de wereldeconomie roepen vanzelfsprekend de vraag op wat er precies verwacht kan worden. Mijn fractie is natuurlijk niet enthousiast over de door de regering van de Verenigde Staten van Amerika ingezette tariefescalatie. Die betekent echter wel dat de eigen inkomsten van de EU omhooggaan. Heeft de regering hier een analyse van gemaakt? Zijn er verschillende scenario's ontwikkeld? Binnen welke bandbreedte kunnen wij suppletoire begrotingen verwachten?

Hieraan gekoppeld zijn de perceptiekosten van 25% die Nederland mag inhouden van de douaneheffingen. De minister geeft aan dat die niet budgettair verbonden zijn met het functioneren van de Douane. Toch zou mijn fractie een beter inzicht willen in de baten en de lasten. Hoe verhoudt de ruim 1 miljard aan perceptiekosten zich tot de operationele kosten van de Douane, met name voor zover het de inning van douanerechten betreft?

Mijn fractie wil ook nog even naar de uitgaven van de EU kijken. De minister rapporteert een onderuitputting van de EU-begroting die tot een kasschuif naar latere jaren leidt. Wat is echter de verwachte onderuitputting van het huidige MFK? Hoe kijkt de minister naar de voorstellen voor herziening van de cohesiefondsen om uitgaven voor Defensie en huisvesting toe te staan? Welke budgettair effect zal dat voor Nederland hebben?

Tot slot op dit thema de inkomsten vanuit de EU. Voor de nationale departementen hebben wij het zogenaamde HGIS-overzicht. We hebben echter geen overzicht van de inkomsten voor Nederland die via medeoverheden en universiteiten effectief de begroting van Buitenlandse Zaken binnenkomen. Ik heb hier bij eerdere begrotingsdiscussies al vragen over gesteld. Is de minister bereid om verder onderzoek te doen naar de totale directe inkomsten vanuit de EU-begroting voor Nederland en om hierover aan de Kamer te rapporteren? Kan de minister hier een toezegging op doen?

Dan het tweede thema. Mijn fractie heeft een vraag over de indexatie van de non-ODA-middelen. Mijn fractie begrijpt niet in hoeverre deze middelen nu precies het bni gaan volgen. De Voorjaarsnota schept hier verwarring over voor ons. Daarnaast is ook niet duidelijk of en waarom de ODA-middelen anders behandeld moeten gaan worden. Kan de minister uitleggen hoe dat precies zit? Welke verklaring heeft de minister voor het verschil in benadering?

Voorzitter. Het derde thema heeft mijn fractie ook al eerder aan de orde gesteld. Wij hebben binnen de EU een dubbele buitenlandse dienst. Als we dan toch naar meer efficiency zoeken, liggen daar wat mijn fractie betreft wel heel wat mogelijkheden. Volt ziet de Europese diensten en nationale diensten nu als parallelle diensten, die overleggen over de in te nemen positie. Op het gebied van het vergaren van inlichtingen en het analyseren daarvan is er een enorme doublure. De Kamer kent de wens van Volt om in de Europese Unie slechts één buitenlandse dienst te hebben, herenigd met de Europese Commissie. Mijn fractie vraagt aan de minister welke mogelijkheden hij tot die tijd ziet om doublures te vermijden en op een meer geïntegreerde manier samen te werken. Mijn fractie vraagt ook hoe wij op kleinere schaal, binnen de Benelux-landen, efficiënter met de middelen kunnen omgaan.

Voorzitter. Dan mijn laatste punt. In deze begroting neemt de regering het ook op voor Nederlanders die in het buitenland wonen en werken. Ik heb de minister hier in ons kennismakingsgesprek over bevraagd. Hij heeft toegezegd met vertegenwoordigende organisaties in gesprek te gaan over concrete problemen die Nederlanders in het buitenland ondervinden. Wat heeft de minister in de afgelopen maanden concreet gedaan om dit gesprek aan te gaan? Wat zijn daarvan de resultaten?

Voorzitter, ik kijk uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hartog. Dan is het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers, namens de Partij voor de Dieren.