Per 1 december 2009 na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is het instemmingsrecht van de Eerste en Tweede Kamer beperkt. Als gevolg hiervan heeft de regering ervoor gekozen de geannoteerde agenda's voor de Europese Raden niet meer te vergezellen van LIMITE (beperkte verspreiding) of RESTREINT(vertrouwelijke) documenten. Deze Raadsdocumenten bevatten informatie over de stand van zaken van de onderhandelingen over Europese voorstellen in de Raad en belangrijke tekstuele wijzigingen hiervoor. De commissies I&A/JBZ en EUZA zijn meerdere malen in schriftelijk overleg getreden met de regering om de informatievoorziening aan de Kamer(s) te verbeteren. Deze themapagina geeft het verloop weer van overleggen tussen de Kamer(s) en de regering over de transparantie van Raadsdocumenten.
Op 5 oktober 2017 startte de Europese Ombudsman, mevrouw Emily O'Reilly, een openbare raadpleging over de openbaarheid van Raadsdocumenten. De commissies EUZA en I&A/JBZ hebben in reactie op deze raadpleging de Ombudsman geïnformeerd over de briefwisseling over deze onderwerpen met de Nederlandse regering, met name sinds 2014. De commissiebrief hierover is op 29 december 2017 aangeboden aan de Europese Ombudsman.
De Europese Ombudsman heeft op 13 februari 2018 haar rapport gepresenteerd: Europese Ombudsman: Recommendation of the European Ombudsman in case OI/2/2017/TE on the Transparency of the Council legislative process
Op 28 december 2017 stuurde de commissie EUZA een brief naar Europarlementarier Paulo Rangel in het kader van zijn ontwerp-initiatiefrapport over de implementatie van de Verdragsbepalingen over de rol van nationale parlementen in de Unie. Hierin werd aandacht gevraagd voor openbaarheid van Raadsdocumenten en transparantie van het wetgevingsproces.
Op 27 november 2017 werd door de Nederlandse delegatie tijdens de plenaire COSAC-conferentie te Tallinn, Estland, de paper 'Opening up closed doors - paper on EU transparency' gepresenteerd waarin voorstellen worden gedaan om besluitvorming en wetgevingsprocessen transparanter te laten verlopen.
De transparantiepaper is besproken tijdens de COSAC en wordt ondersteund door 26 Kamers van nationale parlementen. De voorstellen zijn aangeboden aan de Europese Raad, de Europese Commissie en de eurogroep.
Op 23 februari 2018 stuurde de Europese Commissie een reactie op de paper. Op 23 februari 2018 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een kabinetsreactie.
De commissies EUZA en I&A/JBZ bespraken op 21 maart 2017 de brief van de minister van Buitenlandse Zaken (34.648, D) in antwoord op de brief die de commissie stuurde aan de minister over het raadplegen van experts bij EU informatie (34.648, C). Ook bespraken de commissies een conceptvoorlichtingsaanvraag voor de Raad van State over de transparantie van het Europese wetgevingsproces.
Op 21 februari 2017 stemden de commissies EUZA en I&A/JBZ, met een kleine aanpassing in de tekst, in met de conceptcommissiebrief (34.648, C) in reactie op de brief van de minister van Buitenlandse Zaken inzake raadplegen experts bij EU informatie (34.648, B).
Naar aanleiding van het gevoerde algemeen overleg van de minister van Buitenlandse Zaken met de Tweede Kamer over Informatievoorziening, stuurde de minister van Buitenlandse Zaken op 27 december 2016 (34.648, B) een brief met een voorstel over het inzien van vertrouwelijke documenten van de Raad van de Europese Unie door experts. De commissies EUZA en I&A/JBZ bespreken de brief op 31 januari 2017.
Het verslag van het schriftelijke overleg van 16 september 2016 is door de commissies EUZA en I&A/JBZ besproken op 27 september 2016. Tijdens de vergadering is besloten de gedane toezeggingen betreffende transparantie van Raadsdocumenten te wijzigen in voldaan (T02082, T02267 en T02269). De commissies besluiten het dossier van de openbaarheid van Raadsdocumenten te blijven volgen.
Op 24 mei 2016 besloten de commissies de status van de toezeggingen (T02082, T02267 en T02269) als openstaand te beschouwen en opnieuw in overleg te treden met de regering. De brief is verzonden op 15 juli 2016 en verzoekt de minister de relatie van de evaluatie tot het transparantiebeleid in de Raad toe te lichten en vraagt o.a. opnieuw naar de uitkomsten van de evaluatie. De reactie van de minister is op 16 september 2016 verstuurd. In de antwoordbrief van de minister wordt onder meer weergegeven dat het de regering niet is gelukt om het Reglement van Orde van de Raad van de Europese Unie in lijn te brengen met de uitspraak van het Europees Hof 'Info Access Europe'.
De commissies EUZA en I&A/JBZ hebben op 15 maart 2016 een brief met vragen gestuurd over de uit te voeren evaluatie en het tijdpad daarvan. Ook hebben zij gevraagd naar het gebruik van het criterium 'passend' bij de beoordeling of de namen van de lidstaten in documenten in lopende wetgevingsprocedures al dan niet worden vermeld. Op 29 april 2016 gaf de minister van Buitenlandse Zaken zijn reactie en ga hij o.a. aan dat de evaluatie naar verwachting in mei 2016 plaatsvindt. Op 10 mei 2016 is het verslag van een schriftelijk overleg tussen de commissies en de minister vastgesteld.
Op 2 maart 2016 heeft de minister van Buitenlandse Zaken per brief de Kamer geïnformeerd over transparantie tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap 2016. De brief is besproken op 15 maart 2016 tijdens een vergadering van de commissies EUZA en I&A/JBZ waarin besloten is om in schriftelijk overleg te treden met de regering over de precieze aspecten die zullen worden geëvalueerd en het tijdspad waarbinnen de evaluatie plaats moet vinden.
De commissies EUZA en I&A/JBZ hebben op 26 mei 2015 besloten de toezegging (T02082) onveranderd te laten in afwachting
van een nadere brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de evaluatie van de afgesproken werkwijze in de Raad ten aanzien van de openbaarmaking van Raadsdocumenten.
Tijdens de Algemene Europese Beschouwingen op 19 mei 2015 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de Kamer toegezegd haar nader in te lichten op het punt van transparantie van Raadsdocumenten, met name over het afwegingskader voor Limité-documenten. Deze toezegging is geregistreerd als aanvulling bij toezegging over de inzet van de regering op het gebied van transparantie tijdens het Nederlands EU-Voorzitterschap in de eerste helft van 2016 (T02082).
Op 10 april 2015 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een brief aan de Eerste Kamer over de implementatie van de Hofuitspraak inzake Access Info Europe.
Tijdens een mondeling overleg op 3 maart 2015 is gesproken over de transparantie van Raadsdocumenten en heeft de minister van Buitenlandse Zaken toegezegd te informeren over de inzet van de regering op het gebied van transparantie tijdens het Nederlands EU-Voorzitterschap in de eerste helft van 2016 (T02082).
Naar aanleiding van de Hofuitspraak Access Info Europe zijn de commissies I&A/JBZ en EUZA met de regering opnieuw uitgebreid in schriftelijk overleg getreden op 21 oktober 2014 over meer transparantie van en publieke toegang tot Limité-documenten die deel uitmaken van een wetgevingsprocedure. De commissies besloten het verslag schriftelijk overleg voor kennisgeving aan te nemen en de uitkomsten van de hierin aangekondigde evaluatie van de werkwijze van de Raad ten aanzien van de vermelding van lidstaatnamen in Limité-documenten graag tegemoet te zien.
Naar aanleiding van het 17e bi-annual rapport van de COSAC waarin wordt aangegeven dat 21 van de 27 lidstaten toegang heeft tot Raadsdocumenten stuurde de minister van Buitenlandse Zaken op 18 januari 2013 een brief aan de Kamer waarin hij het besluit van het kabinet weergeeft dat de Kamers toegang gegeven wordt tot de Limité-documenten van de Raad. Sindsdien hebben de Staten-Generaal toegang tot de 'delegates-portal' (voorheen: 'EU-Extranet-database').
Naar aanleiding van een brief van de commissie I&A/JBZ verstuurd op 14 september 2012 heeft de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken een overzicht gestuurd van de werkwijze van nationale parlementen ten aanzien van EU-aangelegenheden. Zowel de demissionaire staatssecretaris als de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel dat zij geen besluit omtrent de kwestie nemen en dit besluit overbrengen aan hun opvolgers. Het verslag van een schriftelijk overleg is vastgesteld op 5 oktober 2012.
De commissie voor I&A/JBZ heeft op 6 maart 2012 een mondeling overleg gevoerd met de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De minister heeft tijdens het overleg toegezegd te bekijken hoe de informatievoorziening over EU-dossiers verbeterd kan worden en hoe de EU-informatievoorziening in andere EU-lidstaten is vormgegeven.
Op 15 juni 2010 heeft de commissie JBZ-raad in de Eerste Kamer een mondeling overleg gevoerd met de minister van Justitie over de informatievoorziening over Raadsdocumenten aan de Kamer na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.
Tijdens een Algemeen Overleg in de Tweede Kamer over de Europese Raad van 22 en 23 maart 2018, diende het lid Omzigt een motie in over het agenderen van de transparantiepaper tijdens de Raad Algemene Zaken, de Europese Raad, de Ecofinraad en Eurogroep. De motie werd op 27 maart 2018 aangenomen. Op 30 maart 2018 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een reactie.
In de Tweede Kamer zijn rapporteurs Omtzigt (CDA), Leijten (SP) en Van Rooijen (50PLUS) aangesteld om een paper op te stellen inzake de transparantie van het besluitvormings- en wetgevingsproces in de EU. De paper is afgestemd met de Eerste Kamercommissie voor Europese Zaken en gepresenteerd door de Nederlandse delegatie bij de plenaire COSAC-Conferentie op 27 november 2017: 'Opening up closed doors - paper on EU transparency'.
Op 29 november 2016 heeft de rapporteur van de Tweede Kamer inzake EU-informatievoorziening, de heer Omtzigt, verslag gedaan van de bevindingen en aanbevelingen om de informatiepositie van de Tweede Kamer in EU-dossiers te versterken (22.112, 2250).
Op 16 november 2016 vond het jaarlijks algemeen overleg informatievoorziening Europese Unie plaats in de Tweede Kamer. Tijdens dit AO werd de nakoming van de informatieafspraken tussen het Kabinet en de Kamer over Europese besluitvorming geëvalueerd en aangevuld. De heer Omtzigt, rapporteur voor het AO informatievoorziening Europese Unie, heeft in een position paper vier voorstellen gedaan om de informatiepositie van het parlement te verbeteren.
Op 16 september 2016 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een brief naar de Tweede Kamer inzake de transparantie van het EU besluitvormingsproces. Tijdens de procedurevergadering van de commissie voor Buitenlandse Zaken op 29 september 2016 is besloten de brief te agenderen voor het AO EU-informatievoorziening op 16 november 2016.
Op 29 juni 2016 verstuurde de minister van Buitenlandse Zaken een brief inzake het Europees transparantieregister, deze werd behandeld tijdens het overleg inzake de Informele Raad Algemene Zaken van 24-25 juli 2016. Bij brief van 21 juli 2016 zijn de vragen door de minister van Buitenlandse Zaken beantwoord. (21.501-02, 1645 herdruk)
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 1 maart 2016 inzake transparantie van de Europese Unie (34.166, 44). Op 22 april 2016 heeft de minister van Buitenlandse Zaken deze vragen schriftelijk beantwoord (34.166, 45).
Op 3 februari 2016 stuurde de commissie voor Europese Zaken een reactie naar de Europese ombudsvrouw O'Reilly inzake de transparantie van trilogen.
Op 20 mei 2015 hield de Tweede Kamer het jaarlijks Algemeen Overleg informatievoorziening met de minister van Buitenlandse Zaken. (Kamerstuk 22112, nr. 1990)
Op 4 juli 2014 (22.112, 1876) stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een brief over best practices inzake EU-informatievoorziening, zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg over EU-informatievoorziening van 23 april 2014.
Op 23 april 2014 hield de Tweede Kamer het jaarlijks Algemeen Overleg informatievoorziening (kamerstuk 22112, 1865).
Op 23 augustus 2013 stuurde de regering een reactie op de notitie van Commissie Meijers van 28 juni 2013 inzake EU-informatievoorziening aan nationale parlementen (kamerstuk 22112, 1670)
Op 12 februari 2013 hield de Tweede Kamer het jaarlijks Algemeen Overleg informatievoorziening (kamerstuk 22112, 1581)
Op 21 december 2011 hield de Tweede Kamer het jaarlijks algemeen overleg inzake informatievoorziening Europese dossiers (kamerstuk 22112, 1346).
De Europese Commissie heeft op 28 september 2016 een voorstel voor een Interinstitutioneel Akkoord inzake een verplicht transparantieregister (COM(2016)627) gepubliceerd. Het voorstel verplicht tot opname van alle belangenvertegenwoordigers in een transparantieregister voor de drie Europese instellingen.
In het verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2016 (21.501-02, 1687) heeft de regering meegedeeld dat het voorzitterschap kort inging op de implementatie van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA). Zij deed verslag van de voortgang over de uitwerking van de transparantievoorstellen in het IIA. Ook kondigde het Voorzitterschap aan dat eerste gesprekken gevoerd zullen worden met het Europees Parlement en de Europese Commissie over de wijze waarop samenwerking en informatiedeling in het kader van de Verdragen kan worden verbeterd waarbij de jurisprudentie van het Europese Hof op dat punt richtinggevend is.
Op 18 oktober 2016 stond het onderwerp implementatie van het 'Interinstitutioneel Akkoord beter wetgeven' (IIA) geagendeerd bij de Raad Algemene Zaken. De regering geeft in de geannoteerde agenda (21.501-02, 1672) voor deze vergadering aan dat zij nogmaals aandacht zal vragen voor verdere bespreking van de afspraken uit het IIA op het gebied van transparantie. De regering geeft aan dat de Raad achter loopt op het gebied van een transparante werkwijze ten opzichte van de Europese Commissie en het Europees Parlement. zij acht het ook in dat kader van belang voor de Raad om een stap vooruit te zetten.
De Raad heeft in een bijeenkomst van het Coreper in november 2013 gesproken over de consequenties die de uitspraak betreffende de publieke toegang tot Raadsdocumenten (Access Info Europe zaak C-280/11P) van het Europese Hof van Justitie heeft voor de omgang met interne Raadsdocumenten, waaronder de noodzaak de bestaande richtsnoeren van de Raad in dezen aan te passen. Daar is besloten dat:
"- wordt doorgegaan met het vermelden van de namen van lidstaten in documenten indien dit "passend" wordt geacht;
-
-de bestaande praktijk, de impact op de efficiëntie van de besluitvorming, het belang van het kunnen volgen van ontwikkelingen in de besluitvorming en de gevoeligheid van het dossier de criteria zijn voor deze afweging;
-
-deze overeengekomen werkwijze na een jaar wordt geëvalueerd."
...