E080134 - Voorstel voor een herschikking van richtlijn 2002/91/EG met betrekking tot de energieprestatie van gebouwen
Met de herziening van de Richtlijn beoogt de Europese Commissie een aantal bepalingen te verduidelijken en de effectiviteit ervan te vergroten. Ook wordt de reikwijdte van de Richtlijn verbreed en de publieke sector een leidende de rol toebedeeld. Net als in de vorige richtlijn dienen lidstaten minimum voorschriften op te stellen voor energieprestaties van gebouwen en een methode op te stellen om het energiegebruik te meten. Nieuw is wel dat nu ook bij nieuwbouw en renovatie van gebouwen met een vloeroppervlakte kleiner dan 1000m2 moet worden voldaan aan de energievereisten.
Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.
document Europese Commissie
COM(2008)780, d.d. 13 november 2008
commissies Eerste Kamer
beleidsterreinen
Richtlijn 2010/31/EU werd op 19 mei 2010 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en gepubliceerd in Pb EU L153 van 18 juni 2010. De richtlijn diende voor 9 juli 2012 geïmplementeerd te zijn.
Op 16 december 2011 werd bij de Tweede Kamer een Wijziging van de Woningwet en enige andere wetten (Wet kenbaarheid energieprestatie gebouwen) ingediend (zie kamerstukken in de serie 33.124). Deze werd op 20 november 2012 verworpen door de Tweede Kamer.
De implementatie van de richtlijn is bijna afgerond. Per 1 juli 2015 is in de Woningwet de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen als sanctie op het niet naleven van de voorschriften die voorvloeien uit de richtlijn geïntroduceerd. Het daarvoor noodzakelijke wetsvoorstel (onderdeel van de Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen, Kamerstuk 33 966, nr. 2) is op 17 maart 2015 door de Eerste Kamer aangenomen.
Verder zullen naar aanleiding van een aanvullend met redenen omkleed advies van de Europese Commissie wegens niet-kennisgeving van de maatregelen tot omzetting van de richtlijn nog enkele nadere wijzigingen worden aangebracht in het Bouwbesluit 2012 en het Besluit energieprestatie gebouwen. Deze wijzigingen zullen naar verwachting in het najaar van 2015 in werking treden.
Volgens de kwartaalrapportage van het vierde kwartaal van 2015 is de richtlijn in deze periode geïmplementeerd.
Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-Richtlijnen, stand per 1 januari 2016 .
Onderhavig voorstel maakt deel uit van de lijst met voorstellen die door de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets in 2008 aan een toetsing worden onderworpen. De commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer/ Wonen, Wijken en Integratie (VROM/WWI) van de Eerste Kamer stuurde op 9 december 2008 haar advies aan de TGCS. De commissie Wonen, Wijken en Integratie (WWI) van de Tweede Kamer stuurde op 18 december 2008 haar advies aan de TGCS.
Oproep
Het parlement, i.c. de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets (TGCS), nodigt iedereen uit commentaar te leveren op nieuwe Europese voorstellen. Kan het beter in Nederland geregeld worden? Willen we wel een Europese aanpak, maar gaat het voorstel te ver voor Nederland? Wat zijn de consequenties? Indien u binnen zes weken na publicatie van het voorstel door de Europese Commissie uw oordeel kenbaar maakt, dan kan uw reactie worden betrokken bij het advies van de TGCS aan beide Kamers. Gebruik daarvoor de reactieknop in het linker menu (een bestandje kunt u mailen naar europapoort@eerstekamer.nl).
Ook in een later stadium kan een meer inhoudelijke reactie ter kennisname van de vakcommissies worden gebracht en worden meegenomen in de dialoog tussen regering en parlement over het verloop van de onderhandelingen in Brussel. Uw reactie kan - tenzij men aangeeft daar bezwaar tegen te hebben - als 'commentaar derden' in de relevante dossiers worden geplaatst.
De commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer/ Wonen, Wijken en Integratie (VROM/WWI) heeft op 9 december 2008 haar definitieve advies inzake onderhavig voorstel vastgesteld.
Tijdens een commissievergadering met de voorzitters van de Tijdelijk Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets (TGCS) en de vast commissie VROM van de Tweede Kamer op 27 januari 2009 heeft de commissie besloten dat zij haar standpunt ten aanzien van onderhavig voorstel niet zal wijzigen. In de eerstvolgende vergadering zal gesproken worden over een brief aan de Europese Commissie.
Op 3 februari 2009 werd ingestemd met de conceptbrief aan de Europese Commissie. Deze brief werd op 10 februari 2009 plenair vastgesteld en verstuurd. De vicevoorzitter van de Europese Commissie stuurde op 12 mei 2009 per brief een reactie.
De commissie VROM/WWI nam op 19 mei 2009 de reactie van de vicevoorzitter van de Europese Commissie voor kennisgeving aan. Gelet op de regeringsinzet ten aanzien van dit dossier wordt evenmin een nadere berichtgeving aan de ministers Cramer en Van der Laan noodzakelijk geacht.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
adviesaanvraag TGCS 37 Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets - 31778, B/2
26 november 2008
De commissie Wonen, Wijken en Integratie (WWI) bereikte op 18 december 2008 overeenstemming en verstuurde haar advies aan de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets (TGCS).
De commissie WWI heeft op 3 februari 2009 een brief voorgelegd aan de voorzitter van de Tweede Kamer met het verzoek om de bijgevoegde conceptbrief aan de Europese Commissie ter goedkeuring voor te leggen aan de plenaire vergadering van de Tweede Kamer. Deze brief werd op 10 februari 2009 vastgesteld en op 12 februari 2009 verstuurd.
De minister van VROM stuurde op 31 maart 2009 een brief naar de Tweede Kamer waarin de minister ingaat op vragen omtrent het kabinetsstandpunt ten aanzien van onderhavig voorstel.
Op 15 mei 2009 ontving de Tweede Kamer een reactie van de vicevoorzitter van de Europese Commissie op de brief d.d. 12 februari 2009.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie stuurde naar aanleiding van een brief van de algemene commissie Wonen, Wijken en Integratie d.d. 21 april 2009 een brief op 25 mei 2009 met de stand van zaken omtrent de behandeling van onderhavig voorstel naar de Tweede Kamer.
Naar aanleiding van de informele Milieuraad in juli 2009 heeft de commissie VROM een schriftelijk overleg gevoerd met de minister over onder andere dit richtlijnvoorstel.
Over de voortgang van de onderhandeling betreffende onderhavig voorstel voor een herschikking van de richtlijn stuurde de minister voor Wonen,Wijken en Integratie op 1 oktober 2009 een brief.
Naar aanleiding van een toezegging gedaan tijdens een algemeen overleg op 15 oktober 2009 stuurde de minister van WWI -mede namens de minister van EZ en de minister van VROM- op 17 november 2009 een brief over de voortgang van de onderhavige herziening inclusief een bijlage met de in het voorzitterschapscompromis verwerkte Nederlandse voorstellen.
Informatie over de laatste triloog d.d. 17 november 2009 werd door de minister van WWI verwerkt in een brief van 30 november 2009. Tijdens deze triloog tussen Europees Parlement, Raad en Europese Commissie is een principe-akkoord bereikt over de onderhavige herziening.
-
-
-
brief Bijlage Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 30196, 87
17 november 2009 -
brief minister met toelichting Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 30196, 79
1 oktober 2009 -
overzicht Bijlage: uitkomst impact assessment Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 30196, 79
1 oktober 2009 -
rapport Bijlage: onderzoek naar de maatschappelijke lasten van de EPBD recast voor Nederland Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 30196, 79
17 september 2009 -
-
rapport Bijlage: Onderzoek naar de gevolgen van de EPBD recast voor Nederland Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 30196, 79
31 juli 2009 -
brief minister met toelichting Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 22.112, 863
25 mei 2009 -
-
-
-
-
-
adviesaanvraag TGCS 37 Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets - 31778, B/2
26 november 2008
Nederland heeft ambitieuze doelstellingen voor energiebesparing, duurzame energie en CO2-emissiereductie. Nederland vindt bronbeleid essentieel voor het halen van de klimaatdoelstellingen en energievoorzieningszekerheid. Nederland heeft dan ook altijd sterk aangedrongen op Europese regelgeving ten aanzien van energieprestaties van gebouwen. De doelstelling van deze richtlijn, het stimuleren van verbetering van de energieprestatie van de gebouwde omgeving, past binnen de ambitie om de klimaatdoelstellingen via bronbeleid te realiseren.
Over de inhoudelijke uitwerking van dit voorstel is Nederland echter kritisch. Betwijfeld wordt of met de voorgestelde maatregelen de beoogde doelstelling kan worden gerealiseerd. De Impact Assesment Board van de Commissie heeft in zijn opinie van 2 oktober 2008 aangegeven dat de impact assessments de noodzaak om de voorgestelde wijzigingen van de richtlijn vast te stellen onvoldoende onderbouwen. Daarbij gaf de Board aan dat voor alle voorgestelde maatregelen nog deugdelijk administratief lasten onderzoek moet plaatsvinden. Het voorstel tot wijziging van de richtlijn kent een hoog detailniveau, dat weinig ruimte voor nationaal beleid overlaat. Eén op één omzetting van het voorstel zou leiden tot een aanzienlijke toename van de regeldruk, met als gevolg een aanzienlijke toename van administratieve en uitvoeringslasten. Nederland vindt ook dat eerst een nadere onderbouwing nodig is over de effectiviteit van de voorgestelde maatregelen en dat de administratieve lasten beter in kaart moeten worden gebracht. Alleen bij voldoende effectiviteit is er draagvlak voor toename van lastendruk. Naar aanleiding van de uitkomsten daarvan kunnen alternatieven worden ontwikkeld. Nederland beoordeelt de subsidiariteit positief en de proportionaliteit voor de voorstellen negatief.
Nederland acht, juist in het licht van het voorafgaande, de termijn voor implementatie te kort.
Op 13 november 2008 heeft de Europese Commissie haar voorstel voor herziening van Richtlijn 2002/91/EC van 16 december 2002 inzake Energieprestaties van gebouwen gepubliceerd. Die Richtlijn is in werking getreden in 2006 en heeft onder meer het energielabel voor woonhuizen geïntroduceerd. De Richtlijn maakt deel uit van een pakket aan maatregelen ter bevordering van duurzame bouw en gebruik van gebouwen. Bovendien kan met de vergroting van energie efficiëntie van gebouwen een bijdrage worden geleverd aan de energie en klimaatdoelstellingen van de EU. Meer dan 40% van het eindverbruik van energie in de EU komt namelijk voor rekening van gebouwen.
Met de herziening van de Richtlijn beoogt de Europese Commissie een aantal bepalingen te verduidelijken en de effectiviteit ervan te vergroten. Ook wordt de reikwijdte van de Richtlijn verbreed en de publieke sector een leidende de rol toebedeeld. Net als in de vorige richtlijn dienen lidstaten minimum voorschriften op te stellen voor energieprestaties van gebouwen en een methode op te stellen om het energiegebruik te meten. Nieuw is wel dat nu ook bij nieuwbouw en renovatie van gebouwen met een vloeroppervlakte kleiner dan 1000m2 moet worden voldaan aan de energievereisten.
Energielabel
Energielabels waren reeds verplicht onder de oude Richtlijn, maar de toepassing ervan wordt met de herziening verbreed en verduidelijkt. Bij bouw, verhuur of verkoop van een gebouw dient een energielabel te worden verstrekt. Het label dient onder meer aanbevelingen te bevatten voor de kosteneffectieve verbetering van de energieprestatie en is niet langer dan 10 jaar geldig. Nieuw is dat bij de verkoop of verhuur van (delen van) gebouwen de energieprestatie in de advertentie dient te worden opgenomen en het label aan de toekomstige koper of huurder dient te worden getoond.
Voor overheidsgebouwen met een oppervlakte van meer dan 250 m2 geldt dat een energielabel op een opvallende plaats, duidelijk voor het publiek, dient te worden aangebracht.
Keuringen van verwarmingssystemen en airconditioning systemen
Lidstaten dienen maatregelen te treffen voor het instellen van regelmatige keuringen van verwarmingssystemen en air-conditioningsystemen door onafhankelijke inspecteurs.
Eigenaars of bewoners van een gebouw dienen een keuringsrapport te ontvangen met daarin opgenomen de keuringsresultaten en aanbevelingen voor kosteneffectieve verbeteringen.
Informatieverstrekking en boetes
Nieuw is dat lidstaten verplicht worden informatie te verstrekken aan eigenaren of bewoners van gebouwen over energieprestatielabels en keuringen. Volgens de Europese Commissie blijken burgers tot nog toe te weinig op de hoogte van de functie en meerwaarde van deze labels en keuringen. Ook dienen lidstaten een boetesysteem te ontwikkelen voor overtreders en dit uiterlijk 31 december 2010 aan de Commissie voor te leggen.
Nationaal actieplan
Ook nieuw is dat lidstaten een nationaal actieplan dienen op te stellen, ter bevordering van de hoeveelheid gebouwen die weinig of geen energie gebruiken. Zij dienen onder meer een minimumpercentage vast te stellen voor het aantal dergelijke gebouwen in 2020. Het nationaal plan dient uiterlijk op 30 juni 2011 aan de Commissie te worden gestuurd.
-
Gedrukt als kamerstuk 31778, A/1 commissievoorstel Europese Commissie - COM(2008)780
13 november 2008 -
-
Eind juli vond er zowel een informele Energieraad als een informele Milieuraad plaats. In het verslag van deze raden d.d. 18 augustus 2009 lieten de ministers van Economische Zaken en Volkshuisvesting/Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer weten dat er een discussie was gevoerd met de volgende drie hoofdthema's: strategieën voor laag energetische gebouwen, financiële prikkels en financiële markt barriëres en een methodologie voor het berekenen van kostenoptimale prestatieniveaus.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
-
Verslag informele Energie- en Milieuraad verslag van raad Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu;Ministerie van Economische Zaken - 21501-33, 240
18 augustus 2009
Op 23 april 2009 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aangenomen ten aanzien van onderhavig voorstel. Het Europees Parlement heeft een groot aantal amendementen ingediend en stelt onder andere voor om nieuwe en bestaande financiële instrumenten ter vergroting van de energieefficiëntie in gebouwen op te nemen in het voorstel.
Op 18 mei 2010 nam het Europees Parlement onderhavig voorstel in tweede lezing aan.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
Op 13 november 2008 publiceerde de European Construction Industry Federation een persbericht waarin zij haar opvattingen met betrekking tot onderhavig voorstel uiteenzet.
-
[en] persbericht diverse organisaties - Persbericht European Construction Industry Federation
13 november 2008