Op 26 april 2006 heeft de Europese Commissie een richtlijnvoorstel ingediend inzake strafrechtelijke maatregelen ter verzekering van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Het voorstel introduceert het opnemen van een strafbepaling in een richtlijn. Dit heeft als consequentie dat de besluitvorming hierover wordt overgeheveld van de derde pijler naar de eerste pijler van het EU-verdrag en daarmee wordt onderworpen aan meerderheidsbesluitvorming in de Raad. Hoewel Nederland in de Raad nog altijd tegen het voorstel zou kunnen stemmen, is het haar vetorecht kwijt. Het wordt dus moeilijker voor afzonderlijke lidstaten om een dergelijke strafbepaling tegen te houden. De invloed van de EU op het strafrecht wordt daardoor dan ook groter.
Op 16 mei 2006 heeft de Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets (TCS) een brief met een preadvies aan de vakcommissies van de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. De bijzondere Eerste Kamercommissie voor de JBZ-Raad en de Eerste Kamercommissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties hebben op 1 juni 2006 hun oordeel over het preadvies aan de TCS kenbaar gemaakt.
Op basis van de bevindingen van de vakcommissies heeft de TCS op 13 juni 2006 een (gewijzigd) advies aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer aangeboden. De Eerste Kamer heeft op dezelfde dag zonder beraadslaging en zonder stemming ingestemd met dit advies. De Tweede Kamer heeft het advies op 15 juni 2006 behandeld. Op 29 juni 2006 heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen ingestemd met het advies.
Voor meer informatie: www.europapoort.nl
ingediend
26 april 2006titel
Subsidiariteitstoets op richtlijnvoorstel betreffende strafrechtelijke maatregelen ter verzekering van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten (COM (2006) 168 fin.)1