24.809

Tegengaan van bouwen op verontreinigde grond



Dit wetsvoorstel verduidelijkt in de Woningwet de aan de gemeenteraden gegeven opdracht om in de gemeentelijke bouwverordening voorschriften te geven omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond.

Gebleken is dat tussen gemeenten grote verschillen bestonden in de voorschriften en toepassing daarvan. In het voorstel is nu duidelijk aangegeven op welke gevallen de voorschriften voor het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond in elk geval niet van toepassing zijn. In die gevallen mag ook het bodemonderzoek niet worden verlangd.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Plenair
 
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel is op 15 januari 1998 zonder beraadslaging en zonder stemming door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 februari 1998 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 132 van 12 maart 1998.


Kerngegevens

ingediend

11 juli 1996

titel

Wijziging van de Woningwet (tegengaan van bouwen op verontreinigde grond)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

De tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.


Documenten

  • 10 februari 1998
    stemming (hamerstuk) Handelingen EK 1997/1998, nr. 19, blz: 843
  • 27 januari 1998
    eindverslag commissie volkshuisvesting nr. 221a
  • 15 januari 1998
    gewijzigd voorstel van wet nr. 221