Dit wetsvoorstel regelt de reorganisatie van het Openbaar Ministerie. Er komt een College van Procureurs-generaal, een landelijk parket en een gelijkwaardige positie van de ressorts- en arrondissementsparketten.
Hierdoor ontstaat een landelijke leiding van het Openbaar Ministerie, die zorgt voor samenhang, consistentie en kwaliteit. Ook is een betere controle op het landelijke rechercheteam en op opsporingstechnieken mogelijk.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 16 april 1998 zonder stemming door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 april 1999 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 194 van 27 mei 1999.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 198 van 27 mei 1999.
ingediend
11 juni 1997titel
Wijziging van de wet op de rechterlijke organisatie, het wetboek van Strafvordering, de Politiewet 1993 en andere wetten (reorganisatie openbaar ministerie en instelling landelijk parket)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van 1 juni 1999
Het wetsvoorstel geeft ook een nadere invulling aan de ministeriële verantwoordelijkheid voor de handelingen van het Openbaar Ministerie.
De Minister heeft een duidelijke bevoegdheid om aanwijzingen te geven. In concrete strafzaken zal de Minister daarbij terughoudendheid betrachten.
2
-
16 april 1998
stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen TK 1997/1998, nr. 49: blz. 5644 -
15 april 1998
behandeling Handelingen TK 1997/1998, nr. 48: blz. 5564-5573