Deze novelle brengt in het initiatiefvoorstel van het lid Duivesteijn (PvdA) inzake overleg huurders verhuurder (24.080) een meer stringente scheiding aan tussen enerzijds het belang van de huurder die te maken heeft met het beleid van de verhuurder en anderzijds de specifieke verantwoordelijkheid van de verhuurder voor de bedrijfsvoering van het verhuurbedrijf.
Hiermee wordt tegemoet gekomen aan bezwaren die bij de behandeling van wetsvoorstel 24.080 door de Eerste Kamer naar voren zijn gebracht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 25 juni 1998 zonder beraadslaging en zonder stemming door de Tweede Kamer afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 29 juni 1998 zonder stemming aangenomen.
ingediend
20 mei 1998titel
Voorstel van wet van het lid Duivesteijn tot wijziging van het voorstel van wet van het lid Duivesteijn houdende regels ter bevordering van het overleg tussen huurders en verhuurder van woongelegenheden (Wet op het overleg huurders verhuurder)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
inwerkingtreding
Op het tijdstip dat het Initiatiefvoorstel Duivesteijn inzake overleg huurders verhuurder (24.080) in werking treedt
-
-Deze novelle beperkt enerzijds de reikwijdte van wetsvoorstel 24.080 t.a.v. de adviesmogelijkheden met betrekking tot het aangaan van fusies met andere verhuurders, deelneming in andere rechtspersonen dan wel verkoop van de onderneming van de verhuurder.
-
-Anderzijds verruimt het de reikwijdte door de toevoeging van een nieuw onderdeel in artikel 4 dat ertoe strekt te adviseren inzake het beleid tot vervreemden en bezwaren van woongelegenheden.
1
-
29 juni 1998
stemming (zonder stemming aangenomen, aantekening: VVD) Handelingen EK 1997/1998, nr. 32: blz. 1771