Dit voorstel herziet een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in verband met de goedkeuring en uitvoering van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie.
Het voorstel wil de persoonlijke integriteit van de ambtenaar en diens relaties met derden bewaken. Het beoogt aanscherping en aanvulling van de regels teneinde strafrechtelijk op te kunnen treden tegen diegenen die schade toebrengen aan het vertrouwen in het openbaar bestuur.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 29 juni 2000 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 december 2000 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 616 van 28 december 2000.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 43 van 30 januari 2001.
ingediend
10 april 1999titel
Herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede aanpassing van enkele bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, van artikel 51a van de Uitleveringswet en van de artikelen 67 en 67a van het Wetboek van Strafvordering in verband met de goedkeuring en uitvoering van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie (herziening corruptiewetgeving)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
29 juni 2000
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 1999/2000, nr. 93: blz. 6098-6099 -
27 juni 2000
behandeling Handelingen TK 1999/2000, nr. 91: blz. 5879-5895