Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen in verband met de ordening en modernisering van hun voorzieningen.
Met dit voorstel wordt helderheid verschaft over het pakket van voorzieningen waarvan een bewindspersoon voor de uitoefening van de functie gebruik kan maken. Er wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen voorzieningen die worden betaald door het ministerie en uitgaven die door de bewindspersonen zelf worden betaald.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 6 november 2001 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 december 2001 zonder stemming aangenomen. De fractie van de SP is daarbij aantekening verleend.
Het voorstel werd gezamenlijk behandeld met wetsvoorstel 27.827.
ingediend
22 november 2000titel
Wijziging van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen met betrekking tot de ordening en modernisering van voorzieningenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2001. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2000, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2001
1
-
18 december 2001
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen, aantekening SP) Handelingen EK 2001/2002, nr. 14: blz. 706-711