Dit wetsvoorstel implementeert richtlijn 2000/52/EG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen de lidstaten en openbare bedrijven (PbEG L193) tot wijziging van richtlijn 80/723/EEG (PbEG 195) de transparantierichtlijn. De richtlijn bevat verplichtingen inzake het voeren van een afzonderlijke administratie voor verschillende activiteiten door bepaalde ondernemingen, het bewaren van die gegevens en het verstrekken daarvan aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Met dit voorstel worden die verplichtigen vastgelegd in de Mededingingswet. Het betreft ondernemingen die beschikken over uitsluitend of bijzondere rechten (voormalige monopolisten zoals bijvoorbeeld nutsbedrijven) en ondernemingen die belast zijn met een dienst van algemeen economische belang die daarvoor overheidssteun ontvangen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel op 13 december 2001 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 22 januari 2002 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 71 van 14 februari 2002.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 72 van 14 februari 2002.
ingediend
16 juli 2001titel
Wijziging van de Mededingingswet (implementatie van een wijziging van de EG-transparantierichtlijn)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Economische Zaken
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
1
-
13 december 2001
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2001/2002, nr. 36: blz. 2655