Dit wetsvoorstel legt een wettelijke basis voor DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken. De huidige regeling voor DNA-onderzoek in strafzaken staat slechts vergelijking van DNA-profielen toe. Met het voorstel worden de bestaande strafrechtelijke onderzoeksmogelijkheden uitgebreid.
Het voorgestelde DNA-onderzoek mag slechts gericht zijn op het vaststellen van geslacht, ras of andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van de onbekende verdachte. Onderzoek naar niet-zichtbare persoonskenmerken is niet geoorloofd. DNA-onderzoek zal vooral worden uitgevoerd als DNA-profielvergelijking niet tot resultaat leidt en er weinig of geen aanwijzingen zijn omtrent de identiteit van de dader.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 1 oktober 2002 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 mei 2003 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 201 van 20 mei 2003.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 312 van 31 juli 2003.
ingediend
31 oktober 2001titel
Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken uit celmateriaalschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
5