Met dit initiatiefvoorstel beogen de leden mw. Karimi (GroenLinks), Dubbelboer (PvdA) en Van der Ham (D66) de legitimiteit van de besluitvorming over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie te versterken, door de burgers in een nationaal referendum advies te vragen over de bekrachtiging van het verdrag door Nederland.
De indieners zijn het eens met de Raad van State dat een referendum een reële manier is om recht te doen aan de materiële grondwetsherzienende status van het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. Daarnaast sluiten de indieners aan bij initiatieven, binnen en buiten de Europese Conventie, om in zoveel mogelijk EU-lidstaten gelijktijdig een referendum te organiseren over het nieuwe verdrag.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 28.885, A) is op 25 november 2003 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, GroenLinks, PvdA, D66, LPF en VVD stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 25 januari 2005 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. CDA, ChristenUnie en SGP stemden tegen.
Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met de Novelle Wet raadplegend referendum Europese Grondwet (29.608).
ingediend
20 mei 2003titel
Voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie (Wet raadplegend referendum Europese Grondwet)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
inwerkingtreding
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke Referendumwet treedt deze wet inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst
3
-
25 januari 2005
stemming (aangenomen, tegen: CDA, ChristenUnie en SGP) Handelingen EK 2004/2005, nr. 13, blz: 625-627 -
18 januari 2005
voortzetting gezamenlijke behandeling Handelingen EK 2004/2005, nr. 12, blz: 596-619 -