Met dit wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan de verordening van 8 oktober 2001 EG nr. 2157/2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap. Vanaf 8 oktober 2004 kunnen bedrijven kiezen voor de nieuwe supranationale rechtsvorm van de Europese Vennootschap, ook wel genoemd de SE (Societas Europaea), bij fusie of oprichting van een gezamenlijke holding of dochter.
Ondernemingen met deze rechtsvorm hebben het gemakkelijker bij het ontplooien van grensoverschrijdende activiteiten omdat zij daarbij in mindere mate beperkingen ondervinden van nationale vennootschapsrechtelijke regels. De verordening strekt ertoe een eenduidig wettelijk kader te creëren waarbinnen vennootschappen uit verschillende lidstaten hun werkzaamheden kunnen uitvoeren.
Dit voorstel hangt samen met het wetsvoorstel rol werknemers bij de Europese vennootschap (29.298).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 5 oktober 2004 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 maart 2005 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 150 van 24 maart 2005.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 151 van 24 maart 2005.
De rectificatie van Staatsblad 151 van 3 mei 2005.
Dit voorstel werd gezamenlijk behandeld met het wetsvoorstel Rol werknemers bij de Europese vennootschap (29.298).
ingediend
21 november 2003titel
Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
1
-
15 maart 2005
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2004/2005, nr. 19, blz: 815-825