Dit wetsvoorstel is het vervolg op de Experimentenwet Stad en Milieu en geeft gemeenteraden de mogelijkheid om ten behoeve van aangewezen gebieden voor functiemenging (bijvoorbeeld een bedrijf in een woonwijk) af te wijken van de gebruikelijke milieukwaliteitsnormen voor bedrijven met betrekking tot bodem, lucht, geluid en stank. Bij het afwijken van deze normen wordt rekening gehouden met zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefomgevingskwaliteit.
Dit voorstel voorziet op een aantal onderdelen in aanpassingen en aanvullingen ten opzichte van de Experimentenwet. De afwijkingsbevoegdheid is niet meer beperkt tot het stedelijk gebied en de reikwijdte is uitgebreid met stank en ammoniak.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 28 april 2005 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 17 januari 2006 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
16 november 2004titel
Regels met betrekking tot zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefomgevingskwaliteit in stedelijk en landelijk gebied en met betrekking tot coördinatie van procedures (Interimwet stad-en-milieubenadering)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
inwerkingtreding
-
1.Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en vervalt vijf jaar na dat tijdstip
-
2.Deze wet blijft van toepassing op besluiten als bedoeld de artikelen 2, 3 en 9 die voor het tijdstip waarop deze wet vervalt, genomen zijn
12
-
-
20 december 2005
eindverslag commissies Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en voor Milieu EK, F -
-
-
-
-
-
6 september 2005
voorlopig verslag commissies Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en voor Milieu EK, B -
-
-
-