Dit wetsvoorstel vervangt de veroudere Spellingswet uit 1947 (Stb. H52). Hiermee wordt het voor overheidsorganisaties, door de overheid bekostigde onderwijsinstellingen en examens waarvoor wettelijke voorschriften zijn vastgesteld verplicht de spelling te gebruiken zoals vastgesteld door de Nederlandse Taalunie.
De Wet uit 1947 bevat onvolledige regels die niet meer aansluiten bij de spellingsregels die de Nederlandse Taalunie tot stand heeft gebracht. In het wetsvoorstel is gekozen voor een systeem van dynamische verwijzing naar beslissingen van het Comité van Ministers betreffende het doorvoeren van wijzigingen in de spelling. Na afkondiging in de staatscourant gaat zo'n wijziging gelden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 30 juni 2005 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 september 2005 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 66 van 21 februari 2006.
ingediend
15 maart 2005titel
Regels over de verplichting om bij de overheidsorganen, bij de uit de openbare kas bekostigde onderwijsinstellingen, alsmede bij de examens waarvoor wettelijke voorschriften zijn vastgesteld, de schrijfwijze van de Nederlandse taal te volgen, waartoe de Nederlandse Taalunie beslist (Spellingwet)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
1
-
30 juni 2005
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 98, blz: 5933-5934