30.236

Aanwijzing niet-rechtstreekse gemeente als rechtstreekse gemeente gedurende een investeringstijdvak stedelijke vernieuwing



Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet stedelijke vernieuwing waardoor een gemeente tijdens een investeringstijdvak stedelijke vernieuwing kan worden aangemerkt als een rechtstreekse gemeente. Een rechtstreekse gemeente is een gemeente die is aangewezen voor het rijksbeleid voor het grotestedenbeleid (gsb) voor de 30 grote(re) gemeenten. De overige gemeenten zijn niet-rechtstreekse gemeenten.

Met dit voorstel krijgt de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor de als rechtstreeks aangemerkte gemeente van de provincie de volledige verantwoordelijkheid over het goedkeuren van het ontwikkelingsprogramma, voor het verlenen van investeringsbudget, voor de beoordeling van de verantwoording en ook voor de vaststelling van het investeringsbudget na afloop van het investeringstijdvak. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie Bruls c.s. om er onder meer voor te zorgen dat Sittard-Geleen per 1 januari 2005 deelneemt in de GSB-structuren (TK 21.062 nr. 130).

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 23 februari 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 21 maart 2006 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

8 september 2005

titel

Wijziging van de Wet stedelijke vernieuwing (wijziging in verband met het aanwijzen van een niet-rechtstreekse gemeente als rechtstreekse gemeente gedurende een investeringstijdvak stedelijke vernieuwing)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Documenten

2
  • 21 maart 2006
    stemming (hamerstuk) PDF-document Handelingen EK 2005/2006, nr. 22, blz: 1019-1020
  • 23 februari 2006
    stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2005/2006, nr. 54, blz; 3497