Dit wetsvoorstel bevat de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2006 van het ministerie van Economische Zaken.
Het voorstel is op 15 december 2005 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 31 januari 2006 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft op 27 juni 2006 met de bewindspersonen van Economische Zaken gedebatteerd over het thema "Het midden- en kleinbedrijf". Tijdens dit debat zijn twee moties ingediend:
-
Motie-Terpstra (CDA) c.s. inzake experiment van tijdelijke afschaffing van het vergunningensysteem voor een aantal wetten voor het MKB met evaluatie na één jaar (EK 30.300 XIII, B)
-
Motie-Sylvester (PvdA) c.s. inzake verlichting van administratieve lasten voor bedrijven met minder dan tien werknemers (EK 30.300 XIII, C).
De Motie-Terpstra is op 4 juli 2006 aangehouden. Deze motie is komen te vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
De motie-Sylvester is na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen. De Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 12 september 2006 het beleidsdebat MKB geëvalueerd. De commissie besprak op 10 juli 2007 de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken van 4 juli 2007 (EK 30.300 XIII, E) waarin hij een reactie geeft op de motie-Sylvester (PvdA) c.s. inzake verlichting van administratieve lasten voor bedrijven met minder dan tien werknemers. De commissie besprak op 4 maart 2008 de uitvoering van de motie door de staatssecretaris van Economische Zaken en besloot de staatssecretaris te verzoeken nogmaals de Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de motie. De commissie heeft op 18 november 2008 vastgesteld dat de staatssecretaris de motie-Sylvester (PvdA) c.s. voldoende ten uitvoer heeft gebracht.
ingediend
20 september 2005titel
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Economische Zaken
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari van het jaar waarop de vaststelling van de begroting betrekking heeft. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.
20