Dit wetsvoorstel voorziet in bescherming van werknemers (uitzendkrachten) en bestrijding van fraude en illegaliteit in de uitzendbranche.
Hiervoor wordt een aantal maatregelen genomen: de inlener en het uitzendbureau worden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de voldoening van het toepasselijke minimumloon en de toepasselijke minimumvakantiebijslag van de werknemer (de ingeleende persoon) (1) en de inlener is echter niet hoofdelijke aansprakelijkheid als hij inleent bij een gecertificeerd uitzendbureau (2).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 31.833, nr. 2) is op 17 september 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. De SP, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, ChristenUnie, SGP, CDA, PVV en het lid Verdonk stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 22 december 2009 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
30 december 2008titel
Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek in verband met de totstandbrenging van een inlenersaansprakelijkheid met betrekking tot de voldoening van het toepasselijke minimumloon en de toepasselijke minimumvakantiebijslagschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
17 september 2009
stemming (aangenomen, voor: SP, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, ChristenUnie, SGP, CDA, PVV en het lid Verdonk) Handelingen TK 2009/2010, nr. 3, blz: 209 -
10 september 2009
behandeling Handelingen TK 2008/2009, nr. 109, blz: 8726-8741