Dit wetsvoorstel voegt aan het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van strafvordering voor strafrechters een mogelijkheid toe om bij een veroordeling voor een strafbaar feit een gebiedsverbod, contactverbod of meldingsplicht als (straf)maatregel op te leggen. Hiermee kan voorkomen worden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit pleegt dat de leefomgeving van burgers aantast en slachtoffers of getuigen lastig valt.
Met dit voorstel kan de rechter herhaling van het plegen van strafbare feiten die de leefbaarheid in de wijken aantasten, voorkomen. Ook kan de rechter er voor kiezen om een maatregel onmiddellijk in te laten gaan. De nieuwe maatregelen kunnen afzonderlijk of in combinatie met een geldboete, taakstraf, vrijheidsstraf of een andere maatregel worden opgelegd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 32.551, A) is op 26 april 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, VVD, SGP, ChristenUnie, CDA en PVV stemden voor.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer, gezamenlijk met wetsvoorstel 32.319, vond plaats op 8 november 2011. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 november 2011 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.
ingediend
8 november 2010titel
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregel (rechterlijk gebieds- of contactverbod)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
1