Dit wetsvoorstel implementeert richtlijn 2010/64/EU over minimumregels voor het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures in het Wetboek van Strafvordering. Vertolking en vertaling helpen een verdachte die de taal waarin de procedure wordt gevoerd niet of onvoldoende beheerst om effectief deel te nemen aan zijn strafproces, dat wil zeggen dat hij kan begrijpen van welk feit hij wordt verdacht en dat hij in staat wordt gesteld zich daartegen te verdedigen.
De richtlijn versterkt de strafrechtelijke samenwerking en het vertrouwen in de rechtspleging tussen de lidstaten. De Nederlandse praktijk is in overeenstemming met de bepalingen uit de richtlijn die betrekking hebben op bijstand van een tolk, de kwaliteit van tolken en vertalers, de vertrouwelijkheid die tolken en vertalers bij hun werkzaamheden in acht moeten nemen, de registratie van tolken en vertalers en de kosten. Dit wordt nu in de wet vastgelegd. Een verdachte krijgt ook recht op vertolking tijdens het opsporingsonderzoek en op vertaling van bepaalde essentiële processtukken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 31 januari 2013 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 februari 2013 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
29 augustus 2012titel
Implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
- staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.