Het voorstel omvat wijzigingen van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) en van de Kieswet en dient ter uitvoering van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, nr. 169).
Het wetsvoorstel ziet niet op het treffen van algemene voorzieningen, maar betreft uitsluitend de verplichting tot het treffen van doeltreffende aanpassingen in een concreet geval. Voorts is de verplichting afhankelijk van de specifieke situatie en bestaat deze niet als het een onevenredige belasting vormt. De Wgbh/cz wordt gewijzigd in die zin dat die wet wordt uitgebreid met het terrein goederen en diensten. Door die uitbreiding zal de verplichting om naar gelang de behoefte doeltreffende aanpassingen te verrichten ook op het terrein goederen en diensten van toepassing zijn. Het terrein goederen en diensten omvat niet het ontwerpen en produceren van goederen en diensten, zodat de verplichting om redelijke aanpassingen te treffen ook niet van toepassing is op het ontwerpen en produceren. Bij doeltreffende aanpassingen gaat het om aanpassingen die in een concrete situatie nodig zijn. Het wetsvoorstel wijzigt verder de Kieswet zodanig dat ‘zoveel mogelijk’ maar ten minste 25% van de stemlokalen in de gemeente zo moeten zijn gelegen en ingericht, dat kiezers met een lichamelijke beperking zoveel mogelijk zelfstandig hun stem kunnen uitbrengen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 33.990, A) is op 21 januari 2016 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 12 april 2016 zonder stemming aangenomen. De tijdens de plenaire behandeling ingediende motie-Van Dijk (SGP) c.s. over het aanmerken van de bescherming van de rechten van mensen met een beperking als één van de prioriteiten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid (EK 33.992 (R2034) / 33.990, D) en de motie-Teunissen (PvdD) c.s. over een plan van aanpak voor een inclusieve samenleving, ook in termen van ontwikkelingssamenwerking (EK 33.992 (R2034) / 33.990, E) zijn op 19 april 2016 aangehouden. Deze moties zijn vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met wetsvoorstel Goedkeuring verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (33.992).
ingediend
17 juli 2014titel
Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip