Dit wetsvoorstel (KEI-I) vereenvoudigt in het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en de Algemene Wet bestuursrecht het procesrecht. Hiermee worden de procedures in het burgerlijk procesrecht en in het bestuursprocesrecht niet alleen versneld maar ook gedigitaliseerd.
Met dit voorstel krijgen alle procedures een nieuwe eenvoudige basisprocedure, die indien nodig, uitgebreid kan worden met andere proceshandelingen. Ook komen er meer wettelijke termijnen voor het verrichten van specifieke proceshandelingen en krijgt de rechter meer mogelijkheden om het proces te sturen. Daarnaast hoeft de eisende partij voortaan de wederpartij niet meer bij exploot van de dagvaarding in een vorderingsprocedure te informeren over het begin van de procedure.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 34.059, A) is op 26 mei 2015 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 5 juli 2016. Het voorstel is op 12 juli 2016 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.
De Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) heeft op 7 juni 2016 een informeel rondetafelgesprek gehouden met personen uit de advocatuur, rechterlijke macht, deurwaarders en vertegenwoordigers van de RvdR, Spir-it, op voorstel van de leden Backer (D66) en Ruers (SP).
Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met de wetsvoorstellen Digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie (34.138) de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (34.212) en de Invoeringsrijkswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht en uitbreiding prejudiciële vragen (34.237 (R2054)).
Op 2 februari 2016 heeft de Raad voor de Rechtspraak een technische briefing over de KEI-wetsvoorstellen verzorgd.
ingediend
16 oktober 2014titel
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrechtschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
-
1.Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan, voor verschillende vorderingen, verzoeken en besluiten en voor de verschillende gerechten en verschillende bestuursrechters verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.Zolang de verplichting om langs elektronische weg te procederen nog niet bij alle gerechten en bestuursrechters voor alle zaken in werking is getreden, bepaalt de rechter naar wie een zaak wordt doorgestuurd, verwezen of teruggewezen, zo nodig op welke wijze die zaak wordt behandeld of voortgezet.
3