Dit wetsvoorstel regelt de implementatie van EU-richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten in Nederlandse regelgeving.
Hiermee krijgen slachtoffers van strafbare feiten passende informatie, ondersteuning en bescherming om aan de strafprocedure deel te kunnen nemen. De richtlijn biedt een kader waarbinnnen de lidstaten, ongeacht het delict of de omstandigheden rekening moeten houden met de uiteenlopende behoeften van slachtoffers.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 12 april 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. De SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA stemden voor.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 21 februari 2017. Tijdens dit debat is Motie-Ruers (SP) c.s. om slachtoffers de mogelijkheid te bieden om zelfstandig hoger beroep in te stellen bij de strafkamer van het hof dan wel bij de Hoge Raad (EK, H) ingediend. Het voorstel is op 7 maart 2017 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. De fractie van de PVV stemde tegen. De Motie-Ruers (SP) c.s. (EK, H) is na stemming bij zitten en opstaan verworpen. GroenLinks, PvdD en SP stemden voor.
ingediend
24 juni 2015titel
Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 2012, L 315)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
3