Dit voorstel van rijkswet regelt de goedkeuring Goedkeuring van het Protocol van 2014 bij het Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid (Trb. 2015, 32 en Trb. 2015, 194).
Met voorstel worden de lidstaten verplicht om het gebruik van gedwongen of verplichte arbeid te voorkomen en uit te bannen. Daarnaast dienen de lidstaten slachtoffers te beschermen en passende effectieve maatregelen te nemen, inclusief compensatie voor slachtoffers, en om degenen die verantwoordelijk zijn voor gedwongen arbeid te bestraffen. Verder wordt de lidstaten opgedragen om nationaal beleid te ontwikkelen en een actieplan uit te werken voor de bestrijding van gedwongen of verplichte arbeid. Dit dient te worden afgestemd met werkgevers- en werknemersorganisaties en andere betrokken groepen. Tot slot wordt bepaald dat nationaal beleid specifieke activiteiten moet bevatten tegen mensenhandel met het oogmerk van gedwongen of verplichte arbeid.
Met dit alles legt het Protocol een verband tussen gedwongen of verplichte arbeid en mensenhandel.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 6 april 2017 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 april 2017 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
22 december 2016titel
Goedkeuring van het op 11 juni 2014 te Genève tot stand gekomen Protocol van 2014 bij het Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid (Trb. 2015, 32 en Trb. 2015, 194)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
3