Dit wetsvoorstel wijzigt in het Wetboek van Strafvordering BES de bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB-regeling) zodat de regeling in overeenstemming is met die in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De Nederlandse BOB-regeling vormde het uitgangspunt voor die Landsverordening. De wijzigingen die na 2010 zijn doorgevoerd in de tekst voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten konden niet eerder worden overgenomen in het Wetboek van Strafvordering BES. De verschillen die daardoor zijn ontstaan tussen de regelingen zijn ongewenst voor de (rechts)praktijk.
Met dit voorstel worden de wettelijke verplichtingen ten aanzien van de notificatie, bewaring, vernietiging en technische hulpmiddelen voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Caribsiche Nederland gelijkgetrokken. Ook wordt verwerking van politiegegevens door de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en in Caribisch Nederland, door de rijksrecherche en het recherchesamenwerkingsteam verduidelijkt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, A) op 7 maart 2019 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 2 april 2019 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
21 juni 2018titel
Wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere wijzigingenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
7