Dit voorstel wijzigt de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (35.010). In die wet is geregeld dat per 2020 eenmalig het kindgebonden budget niet wordt geïndexeerd. Met het onderhavige wetsvoorstel wordt de niet-indexering ongedaan gemaakt. Deze maatregel was al aangekondigd in de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Eerste Kamer van 9 juli 2019 (EK 35.010, J).
Het niet-indexeren van het kindgebonden budget, in combinatie met recente macro-economische verwachtingen, leidt tot een nieuw en negatief koopkrachtbeeld voor een aantal huishoudgroepen en de regering acht dit met het oog op de koopkracht van deze mensen ongewenst. Daarom wordt voorgesteld de eenmalige niet-indexering ongedaan te maken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 19 september 2019 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 1 oktober 2019 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
30 augustus 2019titel
Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor parenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Indien het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (35.010) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.
3