Dit wetsvoorstel verbetert in de Wet op de rechterlijke organisatie de mogelijkheden voor samenwerking tussen rechtbanken. Hiermee kunnen rechtbanken en gerechtshoven elkaar makkelijker helpen bij een tijdelijk gebrek aan zittingscapaciteit. Door het wegnemen van belemmeringen kan een snelle en efficiënte overdracht van zaken van het ene naar het andere gerecht plaatsvinden. Hierdoor wordt het voor een gerecht met een tijdelijk capaciteitsgebrek makkelijker om een zaak op een locatie van een ander gerecht te behandelen.
Met dit voorstel hoeven particulieren en bedrijven minder lang op een uitspraak te wachten. Ook komt er een structurele voorziening voor de vier zogenoemde concentratierechtbanken (Amsterdam, Rotterdam, Oost-Brabant en Overijssel) waar gespecialiseerde strafzaken van het landelijk parket en het functioneel parket worden behandeld. Bijvoorbeeld zaken van terugkerende jihadgangers en de financiering van terrorisme. Door alle zittingsplaatsen van deze rechtbanken voor dit type zaken aan te wijzen als elkaars zittingsplaatsen kunnen eventuele capaciteitsproblemen onderling worden opgelost.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 17 september 2020 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 oktober 2020 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
20 januari 2020titel
Wijziging van de Wet op rechterlijke organisatie in verband met het wegnemen van belemmeringen voor gerechten bij het verlenen van onderlinge bijstand in geval van gebrek aan voldoende zittingscapaciteitschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld