Dit wetsvoorstel vormt het Infrastructuurfonds, dat een begrotingsfonds is in de zin van artikel 2.11 van de Comptabiliteitswet 2016, om tot het Mobiliteitsfonds. De reikwijdte van het Mobiliteitsfonds wordt breder dan het huidige Infrastructuurfonds. Volgens de regering wordt hiermee de doelmatigheid van de uitgaven en de transparantie en verantwoording van de rijksuitgaven aan mobiliteit verbeterd.
Met dit voorstel wordt naast de aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur ook andere maatregelen, voorzieningen, onderzoek, proefprojecten en experimenten gericht op het doelmatig gebruik van infrastructuur uit het fonds bekostigd. In het Mobiliteitsfonds wordt het faciliteren van mobiliteit als uitgangspunt genomen voor het bepalen van de doelen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 22 september 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, Krol, GroenLinks, PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie, FVD en Van Haga
Tegen : PVV
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 december 2020 als hamerstuk afgedaan. De fractie van de PVV is daarbij aantekening verleend.
ingediend
31 maart 2020titel
Regels inzake instelling van een Mobiliteitsfonds (Wet Mobiliteitsfonds)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
8