Dit voorstel wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet Milieubeheer voor de invoering van een CO2-heffing voor de industrie. Om de opwarming van de aarde te beperken heeft het kabinet zich met het Klimaatakkoord ten doel gesteld om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland met 49% terug te dringen ten opzichte van 1990. Het kabinet wil met dit wetsvoorstel zeker stellen dat de klimaatdoelstellingen uit het Klimaatakkoord ook daadwerkelijk behaald worden.

De vormgeving van de heffing is erop gericht te borgen dat deze reductie-doelstelling voor de industrie zoals afgesproken in het Klimaatakkoord wordt gerealiseerd, terwijl het gelijke speelveld met omringende landen zo min mogelijk wordt aangetast. De kans op weglek van werkgelegenheid en CO2-uitstoot naar het buitenland wordt zo geminimaliseerd. De heffing is onderdeel van een breed maatregelenpakket, dat industriële bedrijven stimuleert op een verstandige manier te verduurzamen.

Dit wetsvoorstel maakt deel uit van het pakket Belastingplan 2021.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 12 november 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.

Voor: SP, PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, DENK, D66, VVD, CDA en ChristenUnie.

Tegen: PVV, FVD, Van Haga, SGP, PvdD en Van Kooten-Arissen.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 december 2020 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.

Voor: CDA, VVD, GroenLinks, SP, 50PLUS, PvdA, OSF, D66 en ChristenUnie.

Tegen: SGP, Fractie-Van Pareren, FVD, Fractie-Otten, PVV en PvdD.


Kerngegevens

ingediend

15 september 2020

titel

Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet Milieubeheer voor de invoering van een CO2-heffing voor de industrie (Wet CO2-heffing industrie)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Economische Zaken en Klimaat

inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze wet treedt in werking op 1 januari 2021.
  • 2. 
    Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juni 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet milieubeheer voor de invoering van een minimum CO2-prijs bij elektriciteitsopwekking (Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking) (Kamerstukken 35216) later in werking treedt dan deze wet, treden in afwijking van het eerste lid artikel I, onderdelen B, C, D en E, en artikel II, onderdelen C en D, van deze wet in werking op het tijdstip dat het bij koninklijke boodschap van 3 juni 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet milieubeheer voor de invoering van een minimum CO2-prijs bij elektriciteitsopwekking (Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking) (Kamerstukken 35216) in werking treedt.
  • 3. 
    In afwijking van het eerste lid treedt artikel IV in werking op het tijdstip dat hoofdstuk 5 van de Omgevingswet in werking treedt.

Documenten

8