Dit voorstel wijzigt enkele wetten met als doel de belastingheffing over sparen en beleggen in de inkomstenbelasting aan te passen. Al geruime tijd leeft de wens om de vermogensrendementsheffing beter aan te laten sluiten bij het werkelijke rendement. Veel belastingplichtigen ervaren de vermogensrendementsheffing als te hoog. Het belasten van het werkelijke rendement is voor het huidige kabinet het uiteindelijke doel. Dit doel is echter niet op de korte termijn te realiseren. Daarom neemt het kabinet met dit wetsvoorstel een stap om op korte termijn tegemoet te komen aan de wensen van veel spaarders en mensen met kleinere vermogens.
Dit wetsvoorstel maakt deel uit van het pakket Belastingplan 2021.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 12 november 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, Krol, GroenLinks, PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie en PVV.
Tegen: FVD en Van Haga.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 december 2020 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: SGP, CDA, VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, SP, 50PLUS, PvdA, OSF, D66, PVV, PvdD en ChristenUnie.
Tegen: Fractie-Van Pareren en FVD.
ingediend
15 september 2020titel
Wijziging van enkele wetten houdende aanpassing van de belastingheffing over sparen en beleggen in de inkomstenbelasting (Wet aanpassing box 3)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat artikel I, onderdelen B, C, D en E, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2021 is toegepast.
13
-
-
8 december 2020
voortzetting gezamenlijke behandeling (wetsvoorstel 35.573 zonder stemming aangenomen) Verslag EK 2020/2021, nr. 14, item 9 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-