Dit wetsvoorstel beoogt een aanpassing van de Grondwet waarmee invulling wordt gegeven aan de afspraak in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III dat het stemproces dient te worden aangepast zodat Nederlanders die in het buitenland wonen eenvoudiger hun kiesrecht, ook in relatie tot de verkiezing van de Eerste Kamer, kunnen uitoefenen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij brief van 22 februari 2019 (EK 31.142, C) op hoofdlijnen beschreven welke opties denkbaar waren om de Nederlanders die in het buitenland wonen invloed te geven op de samenstelling van de Eerste Kamer.
Nederlanders die in het buitenland wonen kunnen deelnemen aan de verkiezing van de Leden van de Tweede Kamer en van de leden van het Europees Parlement. De Leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten en de leden van de kiescolleges voor de Eerste Kamer in de Caribische openbare lichamen. De leden van provinciale staten gekozen door de Nederlanders die tevens ingezetenen zijn van de provincie, en de leden van de kiescolleges voor de Eerste Kamer in de Caribische openbare lichamen door de Nederlanders die tevens ingezetenen zijn van de Caribische openbare lichamen. Nederlanders die in het buitenland wonen hebben dus geen invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. De regering acht dit onevenwichtig en een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer strekt ertoe deze onevenwichtigheid weg te nemen.
Met de bekendmaking van de wet van 14 oktober 2020, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet strekkende tot het opnemen van een bepaling over een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (zie dossier 35.418) is de eerste lezing van dit Grondwetsvoorstel afgerond. Het onderhavige voorstel bevat de tweede lezing voor het wijzigen van de Grondwet.
De vormgeving van het kiescollege niet-ingezetenen moet bij wet in formele zin worden uitgewerkt. De hoofdlijnen van de vormgeving van het kiescollege zijn door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij brief van 10 juni 2021 (35.418, G met bijlage) aan het parlement voorgelegd. In het voorstel Wet kiescollege niet-ingezetenen (36.071) worden deze hoofdlijnen verder uitgewerkt.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 1 februari 2022 aangenomen.
Voor: GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, PvdA, Fractie Den Haan, D66, ChristenUnie, VVD, Lid Omtzigt, CDA, BBB en Groep Van Haga.
Tegen: SGP, SP, PVV, PvdD, FVD en JA21.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 juli 2022 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: OSF, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, Fractie-Otten, ChristenUnie, CDA, VVD en 50PLUS.
Tegen: Fractie-Nanninga, SP, PVV, SGP, FVD en Fractie-Frentrop.
De plenaire behandeling van het voorstel door de Eerste Kamer, gezamenlijk met vijf andere voorstellen voor Grondwetswijzigingen, vond plaats op 28 juni 2022.
ingediend
31 maart 2021titel
Verandering in de Grondwet strekkende tot het opnemen van een bepaling over een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer der Staten-Generaalschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
2