Dit wetsvoorstel regelt dat een aantal aanpassingen van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren in de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra) voortaan bij Algemene Maatregel van Bestuur gewijzigd kunnen worden. Hiermee worden de regels over overleg en overeenstemming over arbeidsvoorwaarden niet langer in de wet opgenomen. Deze herpositionering van het overeenstemmingsvereiste is het gevolg van een door de regering gevraagd advies (TK 33.861, 19 met bijlagen) aan de Raad van State (TK 33.861, 20) over de vraag of amendementen op een wetsvoorstel tot wijziging van de Wrra kunnen worden aanvaard/uitgevoerd, zonder dat over de inhoud van deze wijzigingen overeenstemming is bereikt met de vertegenwoordiging van de ambtenaren van de rechterlijke macht.
Met dit voorstel wordt aangesloten bij de systematiek van de Ambtenarenwet. Door deze aanpassing van de Wrra en een daarmee samenhangende wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Brra) wordt een verdere flexibilisering van de regeling van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren bereikt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer (TK, 2) heeft het voorstel is op 21 april 2022 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 mei 2022 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
22 december 2021titel
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de herpositionering van het overeenstemmingsvereiste met betrekking tot rechtspositionele regels met gevolgen voor rechten en plichten van individuele rechterlijke ambtenarenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
6