Dit voorstel is een verzamelwetsvoorstel dat onderdeel uitmaakt van een in beginsel jaarlijkse wijzigingscyclus van wet- en regelgeving op het terrein van de financiële markten. In deze cyclus worden kleinere onderwerpen opgenomen die geen separaat wetsvoorstel rechtvaardigen.
Dit voorstel heeft onder meer betrekking op de volgende onderwerpen:
-
-De wettelijke verankering van het Financieel Stabiliteitscomité (FSC) waarmee De Nederlandsche Bank (DNB) de taak krijgt periodiek overleg te voeren met vertegenwoordigers van de Autoriteit Financiele Markten (AFM) en van de minister, met een rol voor het Centraal Planbureau als externe deskundige. Daarmee wordt het FSC niet als nieuw orgaan geconstitueerd, zoals eerder de bedoeling was. Maar na advies van de Raad van State valt deze vorm van wettelijk overleg onder de verantwoordelijkheid van de DNB;
-
-Uitbreiding van de definitie van kredietvergoeding in de Wet financiële markten BES (Wfm BES). Hiermee komen alle kosten, met inbegrip van kosten van derden, die een kredietnemer in verband met het krediet in rekening worden gebracht, als een kredietvergoeding komen te kwalificeren;
-
-Wijzigingen in de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra); verhoging van het maximumaantal leden van de accountantskamer van tien naar veertien, verhoging maximumaantal plaatsvervangende leden van twintig naar dertig en schrappen wettelijk maximum door de voorzitter van de accountantskamer aan te wijzen plaatsvervangende voorzitters;
-
-Naast de wettelijke verankering van het FSC bevat het voorstel een aantal andere aanpassingen van de Bankwet 1998. Deze houden verband met de interne procedures voor de voordracht, aanbeveling en (her)benoeming van leden van de directie, de raad van commissarissen en de bankraad van DNB;
-
-Het instrument van de groeps-vvgb wordt verder in lijn gebracht met de relevante sectorale Europese richtlijnen, waaronder de richtlijn kapitaalvereisten en de richtlijn solvabiliteit II, naar aanleiding van de richtsnoeren die in december 2016 zijn uitgebracht door de European Supervisory Authorities (ESA’s);
-
-Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) tot het recht op premierestitutie ingeval de verzekeraar zich beroept op het verval van de uitkering bij het te goeder trouw schenden van de mededelingsplicht door de verzekeringnemer. Met het voorstel wordt tegemoetgekomen aan de belangen van de verzekeringnemer, waaronder die van zzp’ers;
-
-De aansprakelijkheid van de door DNB benoemde curator op grond van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet toezicht trustkantoren wordt gelijk getrokken met die van de door de toezichthouder benoemde curator op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft).
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 17 november 2022 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 december 2022 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
8 juni 2022titel
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Bankwet 1998, de Wet financiële markten BES en enige andere wetten op het terrein van de financiële markten (Wijzigingswet financiële markten 2022-II)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Deze wet, met uitzondering van artikel X, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.Artikel X treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2019.
1