Dit wetsvoorstel voorziet in de wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding.
Met dit voorstel worden verschillende maatregelen geïnitieerd waarmee wordt beoogd de drempel om leraar te worden te verlagen, zodat het aantal leraren zal toenemen. Deze maatregelen betreffen:
-
-het omzetten van het experiment met de educatieve module naar een structurele regeling;
-
-de verbreding van het recht op studiefinanciering voor hbo-lerarenopleidingen;
-
-het mogelijk maken van een verklaring afgelegde vakken en opgedane bekwaamheid.
De maatregelen beogen separaat en in samenhang een bijdrage te leveren aan de afname van het lerarentekort.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, A) op 28 maart 2023 aangenomen.
Voor: Volt, DENK, Fractie Den Haan, PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, ChristenUnie, VVD, SGP, CDA, BBB, JA21, PVV, FVD en Groep Van Haga.
Tegen: PvdA, SP, GroenLinks, BIJ1.
De PvdD heeft na de stemming aangegeven geacht te willen worden tegen het wetsvoorstel te hebben gestemd.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 30 mei 2023 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: OSF, Fractie-Nanninga, PvdA, GroenLinks, D66, Fractie-Otten, PVV, ChristenUnie, SGP, CDA, VVD, 50PLUS, FVD en Fractie-Frentrop.
Tegen: SP en PvdD.
ingediend
10 juni 2022titel
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleidingschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
17