Dit initiatiefwetsvoorstel van het Tweede Kamerleden Marijnissen en Temmink (beiden SP) is de eerste lezing (het overwegings- of verklaringsvoorstel) van een aanpassing van de Grondwet in verband met de invoering van een bindend correctief referendum. Het Tweede Kamerlid Leijten (SP) diende dit voorstel in eerste instantie in als hernieuwde poging na de verwerping door de Tweede Kamer van een eerder initiatief over het instellen van een correctief referendum.
De invoering van een bindend correctief referendum in Nederland is al jarenlang onderwerp van discussie, zowel binnen als buiten het parlement. Het belangrijkste argument voor een referendum is de versterking van de democratie. Een groeiende groep mensen voelt zich niet vertegenwoordigd door de politiek en beleidsmakers. Daarmee is de urgentie voor de invoering van een bindend correctief referendum volgens de initiatiefneemster onderstreept.
De Staatscommissie Parlementair Stelsel deed aanbevelingen voor de voorwaarden rondom de invoering van een referendum. Sommige van deze voorwaarden horen in de Grondwet thuis, zoals de onderwerpen waar wel of geen referendum over georganiseerd kan worden, dat een uitkomstdrempel vastgesteld moet worden en dat er een inleidend verzoek moet worden gedaan. Dit behoort immers tot de principiële afwegingen of een referendum als democratisch middel kan functioneren. De initiatiefneemster vindt dat de procedurele uitwerking van deze voorwaarden, in een uitvoeringswet vervat dient te worden en niet in de Grondwet. Daarom krijgt de wetgever de grondwettelijke opdracht om nadere regels te stellen. Bij de parlementaire behandeling van het in juli 2022 verworpen initiatiefwetsvoorstel werd in de beraadslagingen duidelijk dat het debat over de principiële wenselijkheid van de mogelijkheid tot het opnemen van een referendum in de Grondwet en het debat over de procedurele uitwerking van de voorwaarden niet gescheiden bleven. De initiatiefneemster heeft er daarom voor gekozen ook het initiatief te nemen voor een uitvoeringswet. Dit voorkomt dat twee discussies oneigenlijk door elkaar beïnvloed worden en geeft de richting aan waar zij bij de uitvoering van het voorliggende voorstel aan denkt. Zij hoopt het voorstel in de zomer 2022 te kunnen vormgeven, waarbij het advies van de Staatscommissie als uitgangspunt zal worden genomen.
Wetsvoorstel 36.468 bevat de tweede lezing van deze Grondwetswijziging.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, H) op 14 februari 2023 aangenomen.
Voor: SP, GroenLinks, PvdA, PvdD, D66, Lid Omtzigt, BBB, JA21, PVV, FVD en Groep Van Haga.
Tegen: Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, ChristenUnie, VVD, SGP en CDA.
De fractie van BIJ1 was niet aanwezig bij de stemmingen.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 3 oktober 2023. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 oktober 2023 na hoofdelijke stemming met 45 stemmen voor en 22 stemmen tegen aangenomen.
Voor: OPNL, GroenLinks-PvdA m.u.v. Van Gurp, D66, PVV, FVD, SP, PvdD, JA21 en BBB.
Tegen: SGP, het lid Van Gurp (GroenLinks-PvdA), CDA, Volt, VVD, ChristenUnie en 50PLUS.
De voorzitter van de Tweede Kamer heeft bij brief van 5 september 2023 medegedeeld dat het lid Marijnissen de plaats zal innemen van het lid Leijten bij de verdediging dit voorstel in de Eerste Kamer (EK, F).
De voorzitter van de Tweede Kamer heeft bij brief van 19 september 2023 medegedeeld dat het lid Temmink dit wetsvoorstel mede zal verdedigen in de Eerste Kamer (EK, G).
ingediend
5 juli 2022titel
Voorstel van wet van de leden Marijnissen en Temmink houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendumschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
1