Dit wetsvoorstel wijzigt Boek 2 en Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het aanpassen van de regels voor privaatrechtelijke rechtspersonen om volledig digitaal gehouden algemene vergaderingen te kunnen organiseren. Daarnaast stelt het voorstel nadere voorwaarden aan het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de algemene vergadering.
Met dit wetsvoorstel worden ondernemers, maatschappelijke organisaties, leden en aandeelhouders in staat gesteld om verder te profiteren van de voordelen van huidige en toekomstige elektronische communicatiemiddelen. Het voorstel faciliteert en normeert het houden van volledig digitale algemene vergaderingen en stelt voorwaarden aan het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de algemene vergadering. Zo moet er voldoende draagvlak zijn onder de deelnemers, moet een digitale vergadering zoveel mogelijk een afspiegeling vormen van een fysieke vergadering en moeten deelnemers ook langs digitale weg volwaardig kunnen meedoen aan de vergadering. Om aan het laatste punt te voldoen worden aanvullende normen gesteld over de informatievoorziening voor digitale vergaderingen. Daarnaast worden de regels voor oproeping voor de algemene vergadering aangepast, zodat oproeping langs elektronische weg vereenvoudigd wordt. Het Nederlandse ondernemings- en rechtspersonenrecht blijft door middel van dit wetsvoorstel flexibel en bij de tijd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is in behandeling bij de Tweede Kamer.
ingediend
11 januari 2024titel
Wijziging van Boek 2 en Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten met het oog op het aanpassen van de regels inzake de digitale algemene vergadering van rechtspersonen en de regels voor digitale oproeping voor de algemene vergadering (Wet digitale algemene vergadering privaatrechtelijke rechtspersonen)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.