Verslag van de vergadering van 23 juni 2020 (2019/2020 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.52 uur
De heer Nicolaï i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De Partij voor de Dieren stemde in de Tweede Kamer als enige tegen deze wet. Wetenschappers en alle instanties die bij de uitvoering betrokken zijn, hebben met kracht van argumenten aangevoerd dat deze wet hoort te stranden. Uit de rechtspraktijk weten we bovendien dat strafrechters bij het opleggen van de straf al rekening houden met de periode van vi. Vindt de rechter 20 jaar opsluiting een verdiende straf, dan legt hij 30 jaar op, met als uitgangspunt dat die laatste 10 jaar bedoeld zijn voor terugkeer in de maatschappij. Met die redenering zal de rechter met de nu voorgestelde wet niet 30, maar 22 jaar gevangenisstraf moeten opleggen. De minister, daarmee geconfronteerd, gaf aan dat dat niet de bedoeling was en hij dreigde zelfs het wetsvoorstel in te trekken. Dus eist hij van de rechter dat deze 30 jaar moet blijven geven, 8 jaar langer dan hij verantwoord acht.
De voorzitter:
Meneer Nicolaï, wilt u afronden?
De heer Nicolaï (PvdD):
Nog één zin. Dit voorstel heeft dus eigenlijk tot doel om een langere opsluitingsduur af te dwingen. Een regering die dat wil, moet eerlijk en transparant met een wet komen voor minimumstraffen. Het heimelijke doel is nu ontmaskerd. Onthutsend, zulke stiekeme wetgeving. Met nog meer overtuiging stemmen wij tegen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Nog meer stemverklaringen aan deze kant? De heer Dittrich.