Plenair Stienen bij behandeling Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND



Verslag van de vergadering van 6 juli 2020 (2019/2020 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Stienen i (D66):

Voorzitter. Van 1995 tot 2004 werkte ik op de Nederlandse ambassades in Caïro in Egypte en Damascus in Syrië met een focus op mensenrechten, asiel en migratie. In die tijd heb ik veel samengewerkt met medewerkers van de IND. Aan de ene kant heb ik gezien hoe zorgvuldig en met hart voor mensen deze medewerkers probeerden handen en voeten te geven aan het steeds veranderende Nederlandse vreemdelingenbeleid. Aan de andere kant zag ik hoe de golfbewegingen van de politieke werkelijkheid grote invloed hadden op de IND en hoe de medewerkers steeds vaker in de knel kwamen bij het behalen van wettelijke termijnen, met alle gevolgen van dien voor de mensen die aan Nederland om bescherming hadden gevraagd op basis van het Vluchtelingenverdrag. We kennen de verhalen over de lange wachttijden, de onzekerheid over hun status en geen kans om meteen iets voor Nederland te kunnen betekenen. Mevrouw Karimi noemde het ook al: iedereen die het boek "Hoe ik talent voor het leven kreeg" van Rodaan Al Galidi heeft gelezen, weet wat ik bedoel — en anders is het boek nog steeds een aanrader voor de komende zomer.

Als je de zoektermen "achterstanden" en "IND" intypt, komen vele artikelen, onderzoeken en zelfs drie Algemene Rekenkamerrapporten naar boven. Vanaf 1996 tot vandaag is de rode lijn in al die artikelen en rapporten: de IND is bezig met het wegwerken van de achterstanden. En ja, in de periode 2006, 2007, 2008 ging het beter. Er waren volgens een rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2009 echt verbeteringen zichtbaar. Alleen duurde de vreugde niet lang, want diezelfde Algemene Rekenkamer bracht in 2012 een rapport uit waarin geconstateerd werd dat de behandeltijden weer opliepen. Dit hing onder andere samen met een mislukt IT-systeem en besparingen die daardoor niet geboekt konden worden. Ook hadden personeelsreducties volgens de Algemene Rekenkamer bijgedragen aan het niet halen van behandeltermijnen en het stijgend aantal klachten.

Gezien het voorgaande is het opmerkelijk dat er in 2016 weer op de dienst bezuinigd werd. De IND verlengde de contracten van medewerkers niet, met de gedachte dat er vanwege de Turkijedeal uit 2016 geen of minder vluchtelingen zouden komen. Inmiddels zijn we in 2020 en blijkt uit de recente rapporten van Significant Public en KPMG over de IND dat er nog steeds grote zorgen zijn over het functioneren van deze dienst, door onder andere de bezuinigingen, de slechte planning, een niet-toereikende financieringssystematiek, tekort aan personeel en tekort aan besliscapaciteit.

Voorzitter. De wet die we vandaag behandelen, heet alleen niet "verbetering van het functioneren van de IND", maar "Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND". Mijn fractie vindt dat de enorme haast waarmee we deze wet behandelen, geen schoonheidsprijs verdient, integendeel. Mevrouw Vos had het daar ook al over. Aan de andere kant — we blijven optimistisch — is wel duidelijk dat als het moet, er snel gehandeld kan worden vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid. Namens de D66-fractie wil ik dan ook al die ambtenaren bedanken die dit weekend overuren hebben moeten draaien.

We hopen dat deze voortvarendheid ook terug te zien zal zijn in de wijze waarop deze staatssecretaris aan de slag gaat met de aanbevelingen van Significant Public en KPMG. Zou de staatssecretaris ook vandaag in dit plenaire debat nogmaals kort uiteen willen zetten hoe zij dat denkt te gaan doen? Wil zij deze Kamer op de hoogte houden van de implementatie van de bevindingen uit deze rapporten? Hoe denkt de staatssecretaris ervoor te zorgen dat ook na 2021, als alles weer op orde zou moeten zijn, de IND in rustiger vaarwater kan komen? Hoe zorgt ze er dan voor dat er voor de langere termijn stabiliteit komt, zodat niet elke keer weer een veranderende politieke wind deze organisatie onder druk zet met bezuinigingen?

Voorzitter. Mijn inleiding laat meteen het ongemak zien dat de D66-fractie heeft met deze tijdelijke wet. We hebben het namelijk over voortdurende problemen bij de IND, waar volgens ons de basis ligt voor de grote vertraging bij de behandeling van asielverzoeken. De staatssecretaris benoemt in de memorie van toelichting dat ook de oplopende dwangsommen en de daarmee gemoeide capaciteit grote druk op de IND leggen. Dat leidt ertoe dat in deze tijdelijke wet het recht wordt opgeschort dat asielzoekers hebben op basis van de Algemene wet bestuursrecht om een Nederlandse overheidsinstantie in gebreke te stellen als er niet tijdig is besloten op een asielverzoek, of, met andere woorden, het recht op een dwangsom verdwijnt volledig met deze tijdelijke wet, tenzij het voorstel voor een permanente wet wordt verworpen. Een asielzoeker kan dan een jaar lang niet naar de bestuursrechter gaan.

Ons ongemak zit er ook in dat we in de nota naar aanleiding van het verslag lezen dat de staatssecretaris zegt dat deze wet zich richt op een bepaalde categorie besluiten die moet worden uitgezonderd, namelijk die besluiten waarvoor de dwangsom niet werkt. Gaat het de staatssecretaris dan specifiek om alleen asielverzoeken of over alle besluiten op basis van de Vreemdelingenwet 2000?

De staatssecretaris stelt ook: "De reden voor de uitzondering is dus niet dat het om vreemdelingen gaat, maar dat het gaat om een categorie besluiten waarvoor de dwangsom niet werkt". Mijn fractie heeft hier een vraag over gesteld, waar we nog geen antwoord op hebben gekregen, namelijk: is er niet sprake van rechtsongelijkheid? Immers, in andere zaken buiten de asielprocedure blijft deze mogelijkheid wel bestaan op basis van de Algemene wet bestuursrecht.

Nu gaat mijn fractie ervan uit ... Ik ga naar een volgend blokje, dus ik wacht even.

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Ik ben blij om te horen dat mevrouw Stienen als woordvoerder van de D66-fractie ook haar ongemak hier uit. Dat geeft hoop. Mijn vraag is de volgende. De staatssecretaris zegt: het gaat om een procedure die ik wil uitsluiten en niet om de mensen. Wie zijn de mensen die het meest gebruikmaken van de Vreemdelingenwet?

Mevrouw Stienen (D66):

Dat is vragen naar de bekende weg. Dat zijn de mensen die nog niet de Nederlandse nationaliteit hebben, maar wel in aanraking komen met de Nederlandse overheid.

Ik kom nu op het kopje dat het ook over mensen gaat.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Dat betekent dat het dan wel om mensen gaat en niet om de procedures.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik ben heel benieuwd hoe de staatssecretaris daarop reageert. Als fractie van D66 zijn we natuurlijk altijd blij als GroenLinks de grote werken van voormalig minister Pechtold citeert, dus dank daarvoor. Ik denk dat u daarmee in uw betoog een heel belangrijk punt hebt gemaakt.

De voorzitter:

Mevrouw Karimi, derde en laatste.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Dat is interessant. Mijn vraag is of mevrouw Stienen het met mij eens is dat dat dan betekent dat het gewoon discriminerend is. In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen mensen met de Nederlands en een niet-Nederlandse nationaliteit.

Mevrouw Stienen (D66):

Zoals ik al zei, ben ikzelf dankzij de GroenLinksfractie op het spoor gekomen van de wetsbehandeling in 2006 en de citaten van voormalig minister Pechtold en ik ben inderdaad heel benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris op uw vragen over artikel 1 en onze vraag of hier geen sprake is van rechtsongelijkheid.

Ik vervolg mijn betoog, voorzitter.

De voorzitter:

Heel graag.

Mevrouw Stienen (D66):

Nu gaat mijn fractie ervan uit dat het merendeel van de asielzoekers graag zo snel mogelijk duidelijkheid wil hebben over hun situatie. Het merendeel van de asielzoekers zal zeker niet meteen zitten te wachten op een geldbedrag, maar eerder op een uitspraak of zij in Nederland mogen blijven en bescherming kunnen krijgen of ze toch terug moeten naar het land van herkomst. De vraag die we vanavond met elkaar moeten beantwoorden, is daarom of het aannemen van deze tijdelijke wet ertoe gaat bijdragen dat de IND echt orde op zaken zal stellen en of de rechten van asielzoekers in deze tijdelijke wet zoveel mogelijk gewaarborgd blijven.

De D66-fractie wil graag van de staatssecretaris weten in hoeveel zaken er nu echt achterstand is op gelopen. In hoeveel van deze zaken is er sprake van overschrijding van de beslistermijn? En in hoeveel zaken is de IND al in gebreke gesteld? In de brief van 3 maart jongsleden aan de Tweede Kamer spreekt de staatssecretaris van 8.900 zaken. In de beantwoording van hedenochtend aan deze Kamer heeft zij het over 1.500 zaken als grondslag voor het bedrag van de 1 miljoen per week. De taskforce zet zich in 14.000 zaken achterstand. Wij zijn een beetje in de war, dus we hopen dat de staatssecretaris hier helderheid in wil scheppen.

Nu heb ik het over zaken, maar het gaat natuurlijk om mensen. Het rapport van Vluchtelingenwerk uit november 2019 "Gevangen in een vastgelopen asielsysteem: gevolgen en verhalen uit de praktijk" laat goed zien wat het betekent voor mensen als ze heel lang moeten wachten op een beslissing van de IND over hun status. Mijn fractie hoort dan ook graag wat de staatssecretaris heeft gedaan met de aanbevelingen uit dit rapport. Ik was wel gecharmeerd van de vragen die collega Vos van de PvdA hierover stelde.

Mijn fractie is blij met de heldere uitleg die de staatssecretaris heeft gegeven over de vragen rondom de tijdelijkheid van deze wet. Het is goed te vernemen dat deze wet niet permanent kan worden. De vraag is wel hoe lang deze wet kan worden verlengd tijdens de behandeling van een nieuw wetsvoorstel. Wat is dan volgens de staatssecretaris het moment waarop asielzoekers in elk geval weer beroep kunnen in stellen tegen de niet-tijdige beslissing van de IND?

Als je naar de geschiedenis van de achterstanden bij de IND kijkt, kan mijn fractie zich goed voorstellen dat lange tijd wel gedacht is dat de mogelijkheid van inroepen van dwangsommen een goede stok achter de deur kan zijn. Dit kunnen we ook zien in het overzicht. Pas in 2018 begon het te knellen. Wat ging er in de jaren daarvoor dan wel goed, zo vraagt mijn fractie aan de staatssecretaris.

De D66-fractie voelt ook ongemak bij het feit dat er nog geen duidelijkheid is over het alternatief dat in plaats van de dwangsom in de permanente wet moet komen. Mijn fractie zou graag willen weten hoe deze nieuwe prikkel zich verhoudt tot de huidige bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht over het uitblijven van tijdige beslissingen door overheidsinstanties. Is het helemaal ondenkbaar dat bij nader inzien de mogelijkheid van dwangsommen toch een goede stok achter de deur blijkt te zijn?

Mijn fractie is benieuwd naar het onderzoek dat de staatssecretaris aan de SGP in de Tweede Kamer heeft toegezegd naar hoe andere EU-landen ervoor zorgen dat er voldoende prikkel is bij asiel- en migratie-autoriteiten om tijdig te beslissen op asielverzoeken. Kan de staatssecretaris haar bevindingen ook tijdig naar deze Kamer sturen?

Voorzitter. Op 15 mei jongstleden heeft de staatssecretaris de beslistermijn met zes maanden verlengd. We snappen dat dit met het oog op de impact van de COVID-19-crisis is gebeurd, maar we horen graag van de staatssecretaris wanneer ze de beslistermijn weer terug gaat brengen tot zes maanden. We willen ook weten wat deze verlenging betekent voor de bestaande zaken waarbij de normale beslistermijn van zes maanden al was gehaald.

Voorzitter, ik rond af. De D66-fractie zou het op prijs stellen om per brief een overzicht te krijgen van de maatregelen die in andere EU-landen zijn genomen onder de genoemde richtsnoeren van de Europese Commissie over toepassing van de Procedurerichtlijn in tijden van COVID-19.

De D66-fractie snapt dat de staatssecretaris hoopt dat zij met deze tijdelijke wet in de hand in staat zal zijn ervoor te zorgen dat de IND snel orde op zaken kan stellen, zodat binnen een jaar de wettelijke termijnen weer gehaald kunnen worden. Mijn fractie heeft wel moeite met de mogelijke rechtsongelijkheid die kan ontstaan door het afschaffen van dwangsommen in de categorie besluit op asielverzoeken. Daarom wacht mijn fractie graag de antwoorden van de staatssecretaris af.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Mevrouw Stienen heeft ontzettend veel vragen gesteld. Ik zou graag willen weten wat de woordvoerder van de D66-fractie ervan vindt dat de staatssecretaris zegt dat met het aannemen van dit wetsvoorstel de dwangsommen definitief bij de hele Vreemdelingenwet worden afgeschaft.

Mevrouw Stienen (D66):

Nou, we weten nog niet zo goed wat we hiervan vinden. Laat ik het anders zeggen: wij kunnen begrip opbrengen voor die tijdelijke opschorting van die dwangsommen, maar we hebben er tegelijkertijd ook zorgen over, omdat we niet precies weten wat het alternatief is. Wij gaan afwachten wat de staatssecretaris hierop antwoordt.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Stienen. Dan is tot slot in deze termijn het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa namens de fractie van de ChristenUnie.