Plenair Nicolaï bij voortzetting behandeling Wet handhaving kraakverbod



Verslag van de vergadering van 23 maart 2021 (2020/2021 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.30 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nicolaï i (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank voor de beantwoording. Na mevrouw Bezaan zeg ook ik: kraken is zeker strafbaar. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Het gaat vandaag echter niet over de strafrechtelijke vervolging van krakers, maar over het herstel van eigenaren in hun eigendomsrechten. De inzet van dit wetsvoorstel is eigenlijk dat dat beter en sneller gaat.

De schade die geleden is, wordt met dat herstel echter niet hersteld. Ik had daarover een vraag naar voren gebracht, want dit punt blijft voor mij nog steeds een raadsel. Waarom is er niet gedacht aan een schadefonds? Wij hebben bijvoorbeeld een Schadefonds Geweldsmisdrijven. Je had ook kunnen denken aan een schadefonds voor dit soort misdrijven. Daar hadden de eigenaren waarschijnlijk meer aan gehad. Je kunt nog verder gaan, want je had ook kunnen denken aan een meer bestuursrechtelijke handhaving. Als niet tijdig wordt ontruimd, dan denk ik dat je onder omstandigheden de overheid uit het oogpunt van nadeelcompensatie kan aanspreken voor de schade die het gevolg is van het feit dat er niet tijdig is ontruimd. Dat zijn eigenlijk alternatieven waar naar het oordeel van onze fractie onvoldoende over is nagedacht.

Dan komen we bij dit wetsontwerp en de kwaliteitstoetsing. Het is heel duidelijk dat het kraakcarrousel niet meer aan de orde is. De heer Dittrich heeft dat nog een keer voorgelezen in zijn reactie op de minister. Zo staat het uitdrukkelijk vermeld. Wat is dan de enige winst? Dat is de tijdwinst. Ik hoor de minister zeggen dat de deugdelijkheid van de onderbouwing daarvan in de praktijk zal moeten blijken. Dan komen wij als Eerste Kamer toch voor een vraag te staan. Want we hebben de deskundigen van het OM en van de rechterlijke macht en de advocaten gehoord. Zij zeggen dat die tijdwinst en de wijze waarop de initiatiefnemers denken die te bereiken, niet aan de orde zijn. Ik wil daarom aan de initiatiefnemers en vooral ook aan de minister vragen of dat nou flauwekul is. Ik kreeg even een beetje de indruk dat de Eerste Kamer er gewoon ingeluisd is door de rechters en de officieren van justitie die een feestje enzovoorts ... Ik heb niet gehoord dat de minister daarvan afstand genomen heeft. Ik heb ook niet gehoord dat de minister heeft gezegd dat het geen flauwekul is. Maar als het geen flauwekul is, dan moeten we dat toch meenemen in een afweging of voldoende aannemelijk is dat die grondslag voor dit wetsontwerp aanwezig is, vraag ik aan de minister. Als het geen flauwekul is, dan moeten we gewoon constateren dat het niet voldoende aannemelijk is dat de winst die volgens de initiatiefnemers met dit wetsontwerp behaald wordt, aan de orde zal zijn.

Dat betekent al dat wij als Eerste Kamer, wanneer we die kwaliteitstoetsing verrichten, eigenlijk moeten oordelen dat er een onvoldoende moet worden uitgedeeld. Dat zal ik dan ook aan mijn fractie voorstellen. Maar het is erger, want ik voorzie dat niet alleen het OM en de rechter-commissaris veel meer werk krijgen. In al die gevallen waarin dat nu niet nodig is, moet er een machtiging gevraagd worden die leidt tot zittingen met horen enzovoorts, enzovoorts. Parallel daaraan zullen krakers hun advocaten instrueren om gewoon een kort geding te beginnen. En die kans zal met name aanwezig zijn wanneer blijkt dat de rechter-commissaris een semimarginale toetsing verricht, en niet een volle toetsing, overeenkomstig de bedoeling van de toetsing, naar mijn oordeel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nicolaï. Dan is het woord aan de heer Arbouw namens de fractie van de VVD.